“Zomer 1965 is voor Sallandse Boeren een rampenzomer,” volgens het Overijssels Dagblad: “Boeren zeggen: we verzuipen.” De waterafvoer kon de wateroverlast niet verwerken. Ook het Hellendoornse Broek enkele kilometers ten zuidoosten van het Schanebroek stond blank. Langzaam begon het water in het Hellendoornse Broek te zakken omdat een deel van die watermassa afzakte naar het iets lager gelegen Schanebroek. De boeren in het Schanebroek waren wanhopig en namen het heft in eigen handen. Ze staken in de Wolthaarshoek de dijk aan de oostkant van het Overijssels Kanaal tussen Lemelerveld en Raalte door.
Ten einde raad
Geert Jansman uit Luttenberg weet het nog. Hij woonde op de ouderlijke boerderij in Schanebroek. Het land van zijn vader stond eind juli 1965 ook onder water. Als 17-jarige mocht hij mee met zijn vader en andere boeren uit het Schanebroek. Gewapend met ‘schuppen en batsen’ gingen ze naar het Overijssels Kanaal bij het Veerwater aan de Wolthaarsdijk Oostzijde. Het water stond aan landzijde tot bijna aan de kruin van de dijk. Het water in het kanaal stond een stuk lager. Ze hadden al jarenlang bij de gemeente en het waterschap geklaagd over de slechte afwatering, maar tot dan toe werd het probleem niet opgelost. Er liep wel een smalle sloot door het land naar het kanaal met een kleine duiker, maar die voerde nauwelijks water af. Ze begonnen aan de kanaalzijde van de dijk een sleuf te graven net boven de waterlijn van het kanaalwater. Toen ze ver genoeg gegraven hadden begon het water door het de dijk te sijpelen. Binnen de kortste keren werd het zand door de waterdruk weggespoeld en niet veel later brak de dijk door. Het zand van de dijk werd met kracht weggespoeld en de sleuf werd een groot gat van wel twee meter breed. Vanaf landzijde stroomde het water met bulderend geweld het kanaal in richting Raalte en Deventer. Meteen ontstond er paniek bij de autoriteiten. Hoewel Harm Logtenberg boer was in het Schanebroek en zelf ook last had van de wateroverlast zat hij als hoofdingeland in het bestuur van het waterschap en voelde zich genoodzaakt het dagelijks bestuur van het waterschap te waarschuwen. Tijdens het Luttenbergsfeest kreeg hij lucht van de actie van zijn buren en belde het waterschap: “Ze zijn hier aan het graven!” Wethouder Schoorlemmer, ingenieurs van het waterschap en politie kwamen onmiddellijk naar de doorgestoken dijk en maakten aan de boeren duidelijk dat hun eigenmachtig gedrag onacceptabel was en dat ze een zware boete konden verwachten. Het Overijssels Kanaal van Lemelerveld naar Deventer was namelijk nog een kanaal met scheepvaart en een plotselinge aanstormende watergolf zou de binnenvaartschippers in gevaar kunnen brengen. Ook waren de autoriteiten bang dat de enorme watermassa richting Deventer de sluisdeuren van de Prins Bernardsluis zou kunnen beschadigen. Met man en macht werd de dijk weer dichtgegooid door medewerkers van het waterschap. Van een boete hebben de boeren nooit meer iets gehoord. Na het dichtgooien van het gat werd geprobeerd met behulp van brandweerpompen en noodduikers het overtollige water af te voeren, maar dat had weinig effect. Grote delen bleven onder water staan. De dam werd daarna dag en nacht bewaakt door de politie.
Landelijk nieuws
De actie van de Sallandse boeren haalde zelfs het landelijk nieuws. In Het Vrije Volk van donderdag 29 juli 1965 met als kop “Salland: spons die niet droog te krijgen is.” is T. Aitink aan het woord. Hij is boer in de hoek waar de slagen vallen: “De beruchte buurtschap Schanebroek onder Raalte. Berucht, omdat al het water van de Luttenberg en de Hellendoornse berg naar dit verzonken land loopt. Vier hectaren heb ik en vier hectaren staan blank. Met twintig boeren uit Schanebroek hebben we de kade van het Overijssels Kanaal tussen Raalte en Lemelerveld doorgestoken. Wij hebben het recht in eigen hand genomen, omdat het Waterschap verstek heeft laten gaan. Maar wij moeten wel waterschapsbelasting betalen.” Bij de Oldenhofsbrug stonden de mannen van de brandweer uit Raalte het water van het overstroomde land in het Overijssels Kanaal te pompen. In allerijl had men vier pompen van de B.B. (Bescherming Bevolking) laten aanrukken. Maar het water zakte niet merkbaar. “Salland”, aldus het hoofd van de technische dienst van het Waterschap, ir. J. den Hertog, “is als een spons. Nu kunnen de weteringen vijf millimeter neerslag per etmaal afvoeren. Vorige week viel in een paar uur meer dan vijftig millimeter neerslag per etmaal. Maar wij zijn bezig met grote plannen, die het mogelijk moeten maken om tien millimeter per etmaal kwijt te raken.” Zo lang konden de boeren echter niet wachten. “Aan al dat geklets hebben we niets”, zei de Aitink, die het in de 26 jaar dat hij in Schanebroek woont, nog nooit zo erg had meegemaakt. “Plannen? Die zijn er genoeg, maar ons land staat nù onder water. Nù!” Deze aanklacht toonde weinig begrip voor de ambitieuze plannen, waarmee het waterschap de weteringen in West Salland geschikt wilde maken om de grote stroom, die bij overvloedige regens van het hoger gelegen oosten komt, op te vangen en te beteugelen.
Ontwatering en ruilverkaveling
Als gevolg van de watersnood in 1965 kwam landbouwminister Barend Biesheuvel met extra rijkssubsidie over de brug om de plannen voor de afwatering in Schanebroek sneller tot uitvoering te brengen. In de jaren 1966-1967 werden deze plannen in het kader van de inmiddels ingang gezette ruilverkaveling uitgevoerd. Door de ruilverkaveling in combinatie met ontwatering en verharding van de wegen veranderde het vernatte en versnipperde Schanebroek in goede landbouwgrond. Er werd een nieuwe waterleiding gegraven: de Noord Zuidleiding, die begint in het Hellendoornse Broek en naar het noorden door het Schanebroek gaat om vervolgens af te wateren op het Overijssels Kanaal tussen Lemelerveld en Hancate. Dit deel van het Overijssels Kanaal was in 1855 gegraven voor de scheepvaart, maar werd in 1964 aan de scheepvaart onttrokken en kreeg voortaan een waterafvoerfunctie. Schanebroekse boeren konden nu zeggen: “Wie bint onder ’t water uut.”
Droogte
De ontwatering rondom Luttenberg werd een succes en het Schanebroek kwam bij hevige regenval niet langer onder water te staan. Het succes kreeg de tientallen jaren daarna ook een keerzijde. De gronden werd te droog. In 2001 besloot het Waterschap Groot Salland om twaalf miljoen gulden te investeren in een grootscheeps watervoorzieningsplan in de omgeving van Luttenberg om de waterstand met gemiddeld veertig centimeter te verhogen. Hiermee werd aan de verdroging van de natuurgebieden een halt toegeroepen en de opbrengst voor de landbouw met ongeveer 160 gulden per hectare vermeerderd. Boeren mochten voortaan beregenen uit oppervlakte- en grondwater.
De afgelopen jaren waren er echter verschillende extreem droge zomers. In de zomer van 2022 meldde het waterschap dat ze proberen het water zo lang mogelijk vast te houden. Met waterpompen werd het waterpeil zo hoog mogelijk gehouden zodat er voldoende water is voor dijken, natuur, landbouw, scheepvaart en recreatie. Aan boeren werd gevraagd hun landerijen niet langer te besproeien om schade aan de natuur te voorkomen. Er werd zelfs een sproeiverbod ingesteld. Er mocht niet langer water uit sloten, weteringen en kanalen worden onttrokken voor de landbouw. Medewerkers van het waterschap gingen met drones op pad om te controleren of de boeren zich aan het verbod hielden. In het Schanebroek zaten de boeren met smart te wachten op regenwater: “Niet een eenmalige stortbui, maar het liefst een dagenlang durende regen.”