Elke Dens, Jelleke den Nooy van Tol, Dieuwke Reuvers en Herman Toch nemen ons mee in de transitie in hun boek ‘Toerisme is dood, leve de reiziger’. De auteurs hebben allemaal ruime ervaring en toerisme en/of veranderingsmanagement, ze weten waar ze het over hebben, en dat merk je in het boek.
Hun veranderstrategie bestaat er in het boek uit dat ze eerst een gedegen analyse maken van hoe toerisme ontstond, maar ook hoe het uit de bocht is gevlogen. Als je dat netjes op een rijtje zet, dan snap je dat het zo niet verder kan. De samenleving kan wel omgaan met een ‘nee’ als je die maar goed uitlegt. Dat zie je in de praktijk ook aan de stikstofdiscussie. Johan Remkes heeft niks aan het beleid veranderd en nu is iedereen wél akkoord, terwijl als het kabinet de suggesties van Remkes overneemt, voert ze eigenlijk gewoon haar eigen beleid uit.
Als overduidelijk is dat we met toerisme moeten stoppen zoals we dat nu doen (ons massaal all inclusieve laten invliegen om op zonnige oorden de kustlijn te verkrachten) kun je gaan kijken hoe het anders kan.
‘Toerisme is dood, leve de reiziger’ neemt je mee naar je eigen wensen voor het nieuwe toerisme, maar dat is dan vooral op het vlak van ‘kijken wat dat wordt’, in het boek wordt vooral ook een denkproces aangezwengeld, waarbij het om dat denkproces gaat en nog niet zo zeer om de uitkomst. Dat het om de reis gaat, niet om overkomen… is dat nieuwe reizen?
In het boek staat een prachtige grafiek met lijnen van oud en nieuw denken, met een derde lijn voor innovatie. De lijn van hoe we het nu doen is over zijn hoogtepunt heen en daalt. De lijn van hoe het anders zou moeten is upcoming en doorsnijdt de dalende eerste lijn. De innovatielijn komt op als we in gaan zien dat het niet verder kan op de weg van nu. Door die innovatie stijgt de lijn van de nieuwe weg. Maar de innovatielijn komt ook op zijn top, daalt weer.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
Die systematiek geldt bij iedere ontwikkeling. De oude weg lijkt nog best een goede weg, Maar door innovatie ga je merken dat er behoefte is aan iets nieuws. Als de nieuwe lijn zich gevestigd heeft daalt de behoefte aan innovatie en loopt de nieuwe weg op enig moment ook dood. Dan popt andere innovatie vanzelf weer op.
Ik zie grote overeenkomst met de energiecrisis van nu. De burgemeester van Westland is apetrots op de hoge productie van groente in de kassen in zijn gemeente en wil daarom meer vergoeding voor de hoge energierekening van de greenhouse-boeren. Je voelt aan alles dat die glastuinbouw nog wat na sputtert en dat het de hoogste tijd is voor innovatieve gedachten over de groenteteelt. Misschien gaan we wel over op groente van het seizoen.
Ik zie ook grote overeenkomsten met de landbouw van nu. Die is zoals ze is, mede door innovaties. Maar de innovaties waar boeren nu nog aan vasthouden zijn inmiddels ouderwets. Tijd dus voor een nieuwe innovatieronde, waarmee je de huidige weg van de landbouw kunt afschalen, en zodat er ruimte ontstaat voor nieuw denken in de landbouw.