Aan de keukentafel aangeschoven met een kopje koffie spreek ik met de geestelijke vader van dit alles: Leo Oosterlaar. Leo vertelde dat het hem opviel hoeveel fietsers langs zijn huis kwamen, gasten van naburige campings, die (vooral in coronatijd) op zoek waren naar een plekje om te zitten en hun meegebrachte broodjes en koffie op te maken. Zou het niet leuk zijn als er hier in die brede berm een bankje kan komen, dacht Leo. Overleg met de gemeente gepleegd en ja, er kwam een bankje. Een beetje beschut zitten is eigenlijk wel fijn, dacht Leo verder en regelde via een buurman die connecties heeft bij NS een lading spoorbielzen om een achterwandje te maken. Beetje saai zo, was toen de gedachte en de bielzenwand kreeg bovenop een rijtje uitgezaagde duiven. Van ’t een kwam het ander en al gauw doken de houten hazen op in de berm.
De gemeente kwam kijken, men vond het hartstikke leuk en Leo greep zijn kans voor het volgende project: een leuk wandelpaadje in het bosje achter het bankje. Prima idee, vond de man van het groen, als Leo dan ook het onderhoud van het bosje voor zijn rekening wou nemen. En dat gebeurde, Leo ging snoeien en zagen met hulp van familie en vrienden en legde een kronkelend paadje aan van oude stoeptegels. Toen kwam de volgende gedachte: bewoners in het bosje, kabouters! Op marktplaats gezocht naar kabouters , zo nu en dan eens wat overtollige sprookjesfiguurtjes overgenomen en via de mondreclame stonden er zomaar zo’n 250 kabouters langs het paadje. Leo zag wel dat ze snel omwaaiden, daar moest iets op bedacht worden. Na de eerste zomer kwamen alle kabouters in de werkplaats en een hele winter lang zijn Leo en broer Jeroen bezig geweest met de kabouters op plankjes te lijmen, de kleuren weer bij te werken, schilderen en lakken en zo zagen de kabouters er weer piekfijn uit.
(Tekst loopt door onder de afbeeldingen)
Bezoekers vragen wel eens naar een fooienpot. Daar wil Leo niets van weten, het gaat hem niet om geld, wel om het genieten, mensen ontmoeten, mooie verhalen horen. ‘Leuke dingen hoeven geen geld te kosten, als je ziet hoeveel plezier jonge gezinnen hebben op mijn paadje, dat is mij genoeg! Laatst heb ik nog een halve dag een schoolklasje gehad, prachtig! ’.
Dan heeft Leo nu alweer een tweede project in wording: het Telefoonmuseum. Hij kon van dorpsgenoot Willem Herder diens verzameling telefoons overnemen. Willem blij dat zijn verzameling niet uit elkaar valt, Leo blij met weer iets nieuws! De garage is omgetoverd tot minimuseum, nu moet er nog informatie bij en alles moet picobello opgepoetst worden. Hier is ook weer (letterlijk!) het belangrijkste doel: mensen verbinden, ontmoeten, levensverhalen horen.
(Tekst loopt door onder de afbeelding)
Leo Oosterlaar is een man vol fantasie, heeft handige handjes en zit vol ideeën, ‘as een bok vol köttels…’