‘‘Hebben jullie al gehoord dat de gemeente Dalfsen bezig is met een plan voor beschermde soorten?’’ vraagt Merel vanaf de vensterbank. ‘‘Vleermuizen staan ook op die lijst. Die kom ik eigenlijk nooit tegen. We leven langs elkaar heen. Zij leven ’s nachts en ik overdag. Wel ken ik veel plekken waar ze leven, dus als jullie hulp nodig hebben met dat plan, laat maar weten!’’
Merel vliegt boven de gemeente Dalfsen van hot naar her op zoek naar duurzame verhalen.
Erwin Goutbeek, ecoloog, vertelt: ‘‘Dat klopt, zo’n plan is in de maak. Het is onderdeel van een groter plan om volop te isoleren en van het gas af te gaan. Dat soortenplan brengt alle verblijfplaatsen van beschermde soorten in woonwijken in beeld, waaronder vleermuizen. Zo zijn we voor de komende tien jaar klaar, ook particulieren. Dat is natuurlijk hartstikke fijn, maar ik zou je vooral aanraden om die beestjes wat beter te leren kennen. Ze zijn bijzonder!’’
‘‘Ik vind het vooral bijzonder waar vleermuizen slapen’’, kwettert Merel. ‘‘En wist je dat ze eten kunnen vangen in de lucht? Petje af! Ze maken ook bijzondere geluidjes. Ik kan mooi zingen, maar zulke geluiden maken lukt mij niet hoor!’’
‘‘Vleermuizen zitten vaak in de spouwmuur,’’ vertelt Erwin. ‘‘Daar gaan ze naar binnen via de openingen in het cement om een gebouw te luchten. Die geluiden waar Merel het over heeft heten sonar. Door de echo van die signalen, weten ze precies waar ze kunnen vliegen, maar ook waar voedsel zich in de lucht bevindt. Ze hebben verschillende roepjes voor verschillende doelen en elke soort heeft ook nog eigen geluiden. Het meeste kunnen wij mensen niet horen, maar als je goede oren hebt, kun je wel wát oppikken. Daarnaast bestaan er speciale detectoren, waarmee je de geluiden kunt zien en horen.
De verblijfplaatsen zijn belangrijk om te beschermen, omdat daar de jongen worden geboren. In het najaar is het paartijd, baltstijd. Mannetjes zitten dan in de openingen en zenden een apart geluid uit. De vrouwtjes komen daarop af en ontvangen het zaad van de mannetjes. Ze bewaren dat tot het eind van de winter om zichzelf te bevruchten. Tijdens de kraamtijd in mei/juni zitten alle vrouwtjes bij elkaar. Soms wel honderd op één plek. Daarna vliegen de jongen in de zomer uit.
Ik zou het iedereen aanraden om eens op ontdekkingstocht te gaan. Kijk eens bij een groenstrook bij je in de wijk, ga eens tijdens de schemering zitten kijken naar een ingang in de spouwmuur of hang vleermuiskasten in je tuin, tegen een gevel aan de muur. Mensen denken vaak dat ze veel poepen en dat dat stinkt, maar dat is niet zo. Vleermuizenkeutels vallen als stof uit elkaar. Die ruik en zie je niet.’’
Merel: ‘‘Leuk! Dan ga ik ook mee. Kan ik ook eindelijk die nachtbrakers beter leren kennen!’’
Was getekend, Merel.
