‘‘Hebben jullie alle pracht en praal in het bos al gezien?’’ Vraagt Merel, terwijl ze lekker in het raam zit te genieten van het najaarszonnetje. ‘‘De herfst is misschien wel mijn favoriete seizoen met al die mooie natuurkunstwerken die staan te schitteren’’.
Merel heeft gelijk, paddenstoelen kom je vooral in de herfst tegen. Ook in andere seizoenen, maar in de herfst zijn de omstandigheden zo ideaal, dat er extra veel zijn. Lekker vochtig en warm, ideaal weer om je voort te planten. Want dat is waar paddenstoelen voor zijn: het zijn de vruchten van schimmels die zich via sporen voortplanten.
Merel vliegt boven de gemeente Dalfsen van hot naar her op zoek naar biodiverse verhalen.
Normaal gesproken zitten die minuscule schimmeldraden in de grond, tussen dode bladeren of in dood hout. Schimmels zetten samen met bacteriën en kleine dieren (zoals regenwormen) het dode plantenmateriaal om in humus. Daarin zit weer voedsel voor planten, bomen en struiken. Belangrijke opruimers en voedingsproducenten zijn het.
Merel: ‘‘Mooi hè, die levenscyclus. Wonderlijk het allemaal in elkaar zit. Het is ook een goed medicijn om je goed te voelen: het bos in en je verwonderen over de schoonheid van hoe alles met elkaar verbonden is.’’
Neem nou de vliegenzwam. Die werkt nauw samen met bomen als berken, eiken, beuken, lindes en naaldbomen. De schimmeldraden van deze rode paddenstoel vol met witte stippen zijn vergroeid met boomwortels. Via die draden levert de schimmel voedingsstoffen en water aan de boom. En de schimmel krijgt via de boomwortels suikers. Een aardappelbovist – zo’n bolletje waar een klein wolkje sporen uitkomt als je ‘m een tikje geeft – werkt op dezelfde manier samen met eiken en berken.
Paddenstoelen creëren niet alleen voedsel, ze zijn ook voedsel. Neem eekhoorntjesbrood. Niet alleen wij mensen eten die paddenstoel graag, maar reeën ook, eekhoorns, egels, muizen, slakken en mestkevers. Paddenstoelen zijn een belangrijke bron van eiwit in een bos. Insecten leven ook in, op en met paddenstoelen. Denk aan fruitvliegjes, rode mijten, springstaarten, stofluizen en kevers. Ze leggen er eitjes en eten de sporen.
‘‘Je kunt hier zelf ook wat in betekenen’’, kwettert Merel, ‘‘Laat het dode plantmateriaal in je tuin eens liggen tot het voorjaar. Dan kunnen de schimmels hun werk doen en de bladeren, takken en stengels omzetten in voedsel voor je planten, struiken en bomen. Ook mijn mededieren zullen blij met je zijn, want wij leven en schuilen in al dat afgevallen, gesnoeid en verdord materiaal. Ik ben benieuwd welke paddenstoelen jij in je tuin ontdekt!’’
Was getekend
