Ik krijg regelmatig de vraag hoe het gesteld is met de vlinders in Salland. En deze nazomer, in het verlengde daarvan, de vraag of de grote aantallen Dagpauwogen die worden gespot, een voorzichtig herstel aankondigen. Dit voorjaar heb ik voorspeld dat de Atalanta en de Dagpauwoog het prima zouden doen dit jaar.
Maar dat zijn slechts twee soorten dagvlinders die in Nederland voorkomen en waarvan alleen de Dagpauwoog een inheemse soort is. De Atalanta is namelijk een trekvlinder. Datzelfde geldt voor de Distelvlinder, Gamma-Uil, Kolibrievlinder en Oranje Luzernevlinder.
Met een aantal dagvlinders die in Salland voorkomen, zoals de Kleine Vuurvlinder, Kleine Vos, Icarusblauwtje, Koevinkje en Gentiaanblauwtje, gaat het al een aantal jaren bijzonder slecht, maar het verschilt ook per plaats en leefgebied hoe die soorten het doen. Want hoewel het Icarusblauwtje (het meest algemeen voorkomende Blauwtje van Nederland) een dramatische voorjaars- en zomergeneratie heeft voortgebracht, is de nazomergeneratie boven verwachting goed en stemt zelfs een beetje hoopvol. En hoewel ik die soort dit vlinderseizoen amper telde op mijn vaste vlindertrajecten, was er één route waarop ik ze juist bovengemiddeld telde: de Franciscushof! Op dat leefgebied wordt ecologisch beheer toegepast door of in opdracht van de gemeente Raalte. En dat beheer heeft een positief effect op de vlinderstand aldaar.
Het Koevinkje doet het in Olst en omgeving uitstekend, terwijl hij in Raalte amper wordt waargenomen. En hoewel het soms lijkt of het Zwartsprietdikkopje en het Groot Dikkopje uit het Sallandse landschap zijn verdwenen, blijven ze zich handhaven en maken dankbaar gebruik van de ruigere wegbermen en akkerranden om zich te verspreiden. Maar ze laten al jaren een schommelende, maar neerwaartse trend zien.
De Citroenvlinder, het Hooibeestje, Bruin Zandoogje, Bont Zandoogje en Oranjetipje blijven het goed doen. Het Bruin Zandoogje is een typische soort van ruige graslanden en weilanden, maar schuift de laatste jaren ook steeds vaker richting de bosranden op. Het Bont Zandoogje daarentegen, een typische vlinder van bospaden en bosranden, is steeds vaker in tuinen met bomen te vinden.
Het Landkaartje, die sinds enkele jaren een derde generatie voortbrengt, heeft een topjaar. En het is voor het eerst dat ik de derde generatie heb waargenomen in Salland. Het Landkaartje heeft een aantal hele slechte jaren achter de rug, dus u zult vast en zeker begrijpen dat ik heel blij ben met de talrijke waarnemingen dit jaar.
Ook de Kleine Vos toont al jaren een dramatische achteruitgang, maar af en toe, zoals dit jaar, tel ik wat meer Kleine Vossen dan de voorgaande jaren.
Kortom, op de vraag of er een herstel plaatsvindt, kan ik geen eenduidig antwoord geven. Met de ene vlindersoort gaat het nu (redelijk) goed, terwijl het met de andere soort heel slecht gaat. De Dagpauwoog, Atalanta, Gehakkelde Aurelia, Landkaartje, Kleine Vos en Landkaartje hebben geprofiteerd van de vochtige zomer in 2023 en het wisselende weer van afgelopen voorjaar. Daarnaast zijn er nog talloze andere factoren die meespelen in het behoud van de Sallandse vlinders. Het toepassen van adequaat ecologisch (begrazings)beheer, habitatbescherming, klimaatadaptieve beschermingsmaatregelingen, bosbehoud en de aanleg en het beheer van verbindingzones zijn enkele van die factoren.
Houdt u reeds de vlinders die uw tuin bezoeken in de gaten of lijkt het u leuk om dat te gaan doen?
U mag altijd uw (zeldzame) waarnemingen vrijblijvend doorgeven via vlinders.tellen@gmail.com.
