Een boekje beginnen met het woord ‘drieten’ riekt natuurlijk naar makkelijk scoren. Of juist niet, veel mensen zijn nogal preuts aangaande drieten. Alsof de mens geen beest is die afscheiding heeft, we zijn natuurlijk kats te beschaafd om ons te moeten ontlasten, om te bekennen dat we gewoon een brandstofverslindend apparaat zijn met een knalpijp die kan daveren als de poort naar de hel.
Nou, aan dergelijke dreterigheid wens ik me niet vuil te maken. Wel lullen over eten maar niet lullen over drieten is natuurlijk nogal potsierlijk. Okay, okay, niet afdwalen, we zijn verse verhaaltjes aan het lanceren, stukkies met bijna vergeten woorden, Nedersaksische woorden in dit geval. Soms zijn het ook kreten, en kun je uit de klank en intonatie al afleiden wat men voelt of zeggen wil.
(tekst loopt door onder afbeelding)
We beginnen dus met het sappige woord ‘drieten’, een inkoppertje. Drieten is een volledig werkwoord en dat is precies waar het vaak mis gaat bij mensen die het dialect niet helemaal baas zijn. De zinnen “Hi-j’ nog driet’n?’ Of ‘hij was lekker aan het dretten’ kloppen namelijk niet. Het is ‘ik driet/hij drit (TT)/hij dreet (VT) en ik heb e’dret’n.
Het woord drieten is bij mij zo normaal dat ik er nooit bij stil sta of het dialect is, ja of nee. Het is ook totaal niet schandalig of lomp om te zeggen in mijn omgeving, ook al verkeer ik mangs in akelig deftige kringen.
Het woord heeft ook veel scheldnaam varianten. Drietbuul (een opschepper), een gruppendrieter (klojo, een gruppe is overigens een pis/strontgoot in de stal of op de delle), een dreet (iemand met kapsones), drietbalg (iemand die een scheet laat), drieterig zijn (angstig) enzo.
Ook het spreekwoord ‘stront wie hef oe dret’n’ is een goed voorbeeld. In het bekende oude lied van Normaal ‘De drieteri-je blues’, liegt de betekenis er ook niet om.
Als je het woord googeled dan kom je verdomd uit bij het woord ‘drijten’, het is te vinden in het wikiwoordenboek onder de ‘vergeten woorden’.
Zijn gevoeg doen, ontlasten dus. In het Noors zegt men ‘drite’ en in IJsland ‘drita’. Ook mooi om te kennen, voor de liefhebber, is het woord ‘drit’, een vergeten woord voor stront. Zo lokaal en dom is onze taal helemaal niet, dat is ons wijs gemaakt, sommigen lopen finaal voor jan-lul met een minderwaardigheidscomplex omtrent hun roots en taal.
Laat je niet in je nek drieten verdomme.
PS het is inmiddels duidelijk waar achternamen als Dreteler en Drijter vandaan komen, het zijn namen waar men best mee mag pronken.
Prachtig.
Kanne nie genog krieg’n van die platproaterieje
Of als een bekende Luttenberger via zijn werk in de grote stad aan het werk was, had hij het al snel over “Stadse gruupen drieters”……..
Voelspuiterieje