Met een gezellige drukte in de foyer belooft het die avond een volle zaal te worden. Vanaf de eerste minuut zet René de zaal op scherp en is er veel te lachen. Af en toe valt er een stilte die een korte, serieuze reflectie aankondigt. Rode draad daarbij is de zoektocht van het leven, met het ouderschap in de hoofdrol. Zelf is René onlangs vader geworden en dat voegt nieuwe verantwoordelijkheden toe aan zijn onbezorgde bestaan. Een verandering die diepe indruk op hem maakt. Gelukkig is hij gek op baby’s, onvoorwaardelijke liefde. “Als ik een baby hoor, dan lekken m’n tepels”.
De vrijheid in het leven, die René zelf zo waardeert, hoopt hij zijn zoontje ook mee te geven. Maar hoe doe je dat? Het ouderschap van tegenwoordig is soms wel te vrij; we plannen allereerst of we een kind willen of niet. Daarnaast voeden ouders niet meer op, ze corrigeren hun kind niet meer, die mogen hun eigen gang gaan. Wat hem vooral stoort zijn de namen die kinderen tegenwoordig krijgen. Wolf, Vlinder, het gaat om meer dieren dan in Blijdorp. De papa van Lizzy, die in de zaal zit, houdt wijselijk zijn mond.
Papa worden, het valt allemaal niet mee. Wanneer kom je in beweging, hoe kun je überhaupt het verschil maken, hoe zorg je voor meer positiviteit, deze vragen stelt hij zichzelf terwijl hij maar doorratelt. Op zeker moment zijn we met hem in de sportschool waar een sterke gespierde man van 2.14 bij 2.14, hem bijstaat bij het gewichtheffen. Met houding en beweging, zet hij zijn woorden kracht bij. Echt hilarisch!
René praat niet graag in het openbaar over zijn seksleven.., wel over alles wat ermee samenhangt. Bij een apotheek in Frankrijk haalde hij de zwangerschapstest. “Je voudrai Clare Blue”. Het blijkt meteen raak te zijn, als een emmer Histor verf, in één keer dekkend. Tijdens de zwangerschap, nodigt zijn vader hem uit voor een survivalweekend in Edinburgh. Mannen onder elkaar, lekker doen in plaats van praten. De aanleiding: “Ik wil het beste voor mijn kleinkind en ik weet niet of jou dat lukt”. Onder leiding van de Schotse Graham wordt er flink gesurvivald. Rond het kampvuur wordt (het verlangen naar) verbondenheid tussen vader en zoon aangewakkerd. Onuitgesproken liefde voor elkaar en onhandigheid troef. De juiste mensen ontmoeten in je leven, daar draait het om.
Meurs eindigt treffend en gevoelig: “Ik hoop dat ik over 36 jaar met mijn zoon ook in zo’n kampvuur zit te kijken”.