In september 1937 werd er in Salland door duizenden manschappen van de Nederlandse landmacht een grote legeroefening gehouden. De Blauwen stonden tegenover de Roden. In Luttenberg was een cavalerie-eenheid van de Roden ingekwartierd, die de flanken van de infanterie van de Blauwen moest aanvallen.
Prins Bernhard, die in januari 1937 was getrouwd met prinses Juliana, bracht een bezoek aan de Sallandse legeroefeningen. Te midden van de militaire schijnbewegingen verscheen plotseling de grote Maybach-wagen van Zijne Koninklijke Hoogheid prins Bernard in Luttenberg.
De prins, die zelf chauffeerde, steeg uit bij café Wispel, waar hij zich door een kolonel liet inlichten over de inkwartiering van de Rode Huzaren. Plotseling verspreidde zich onder de omstanders het gerucht dat ook prinses Juliana aanwezig was en dat zij met een tweetal hofdames de berg was opgewandeld.
Dit bleek juist te zijn. Al spoedig reed de prins naar de overzijde van de berg, waar hij zijn gemalin opwachtte. Een toevallig passerende Luttenbergse boer werd door de prins aangesproken met de vraag of hij een drietal dames had zien wandelen. De boer antwoordde ontkennend en liep verder de berg op. Hij herkende de prins niet, maar zag wel dat het “een hoge soldaat” was.
Een eindje verderop kwam de boer de drie dames tegen. Zich nergens van bewust sprak hij de drie dames aan:
“Ie magt wel een bettien anloop’n, gunder stiet er al iene op oeleu te wacht’n!”
De dames hadden er veel schik van en antwoordden dat het goed was. Even later voegden ze zich bij de prins. Ze namen nog een drankje en Bernhard maakte met zijn fototoestel snel een kiekje van prinses Juliana op de Luttenberg. Daarna reed het hoge gezelschap richting Holten.
Bron : Overijsselsch Dagblad 25 september 1937