“Ik mis je nu al. Ik kom terug en ga weer bij je liggen.” Het is vrijdagavond elf uur. Ik loop met de hond. Op de weg fietst een jongeman, van ik schat 15 jaar oud, mij met hoge snelheid voorbij. Hij belt met een vriendinnetje. Of een vriendje natuurlijk. Dat bedenk ik pas nu ik het opschrijf. Tsja, luister ik blijkbaar met hetero-oren.
Ik vang die prachtige zinnen op. Mijn fantasie slaat op hol. ‘Ik kom terug’ zei hij. Dus ze waren die avond al eerder samen. Sterker, ze lágen samen. Waar, denk ik dan. In een keet? Op de bank? In haar bed? En waarom ging hij weg. Naar z’n eigen huis? Nog voordat hij aankwam kreeg hij al spijt. Keert meteen om en belt haar.
Verliefde jongeren. Met enige weemoed denk ik terug. Zestien jaar was ik en verliefd op een meisje van negentien. Ik onhandig, verlegen. Zij in alle opzichten bijna volwassen. Dat kon nooit wat worden.
In de krant staat een fotoreportage over verliefde jongeren. Kalverliefde van tieners. Kalverliefde is een plagende benaming voor verliefdheid van kinderen of pubers. Verliefdheid met de symptomen van vlinders in de buik, blozen wanneer je naar diegene kijkt. Ik lees in een uitleg dat verliefd zijn als tiener meestal veel intenser is dan verliefdheid op latere leeftijd. Maar gaat meestal ook sneller voorbij.
Dat het intens is blijkt wel uit het krantenartikel. Dat het waarschijnlijk van korte duur is, wil er bij de jongeren niet in. Ze hebben enkele maanden verkering en fantaseren al over huizen, tuinen en baby’s. Ze beleven een geweldige tijd. De eindigheid daarvan is ver weg. Twee hebben ‘gepinkiezweerd’ dat ze bij elkaar blijven.
Andere jongeren waren eveneens in het nieuws deze week. Die zouden ook iets leuks gaan beleven. Maar dat ging niet door. Jongeren uit een asielzoekerscentrum in Friesland mochten een dag naar de Efteling. Betaald en begeleid door het COA (Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers). Belangrijke aanleiding was het voorkómen van onrust tijdens het jaarlijkse dorpsfeest. Vorig jaar was er een vechtpartij.
Onder druk van minister Faber (“Het is hier geen vakantieoord.”) is dat uitje geannuleerd. Bezoekers van de theatervoorstelling Achter de Voordeur in Olst hebben een beetje kunnen ervaren hoe het is om als vluchteling in Nederland aan te komen. Geen vakantieoord inderdaad.
Het COA heeft een activiteitenbudget voor asielzoekers. Voor mensen die moeten wachten; geen betaald of onbetaald werken mogen doen en gedwongen niets zitten te doen. Goed dat er dan soms iets ontspannens is. Anders worden zij volgens mij gek. Hoe het COA dat budget besteedt bepaalt ze zelf. Het is toch een gotspe dat een minister zich bemoeit met zo’n micro-detail. Symboolpolitiek.
Besteed tijd aan aanpak van de grote en echte problemen zou ik zeggen.
In tijden van spanning bij deze jongeren – niet allemaal lieverdjes – werkt ontluchten en lachen helend. Samen plezier hebben. En – wie weet – een kalverliefde opdoen. Oh, het zijn vrijwel allemaal jongens. Zou de minister daartussen geen kalverliefde willen laten ontstaan?
Juist mooi, zeg ik. Dat heet integratie.
Mooie bijdrage,Gosse, en volledig mee eens. Ben benieuwd naar een reactie van minister Faber. Maar die komt er waarschijnlijk niet.