Als ervaringsdeskundige kan ik je vertellen dat ‘je uitspreken’ meestal niet de makkelijkste weg is. Maar zelfs als ik me voorneem me stil te houden, hoor ik me heel geregeld toch gewoon zeggen hoe ik er over denk. De drang is dan blijkbaar te groot.
Columnist Gosse sprak zich in zijn jeugd uit tegen kerncentrales. Hij voerde vreedzaam actie, dat kreeg aandacht en daarmee werd zijn en hun punt meegenomen in de verdere besluitvorming.
Tegenwoordig gaat dat anders: we bekogelen raadsleden met vuurwerk, het gemeentehuis van Olst-Wijhe moet bewaakt worden en daarmee wordt het gemaakte punt meegenomen in de verdere besluitvorming.
Ik geloof dat je vroeger ook wel vreedzame én harde actiemethodes had. Vraag dat maar aan prinses Beatrix. Toen die koningin werd was de tegendemonstratie niet bepaald vredelievend. En de rote armee fraktion? Geen lieverdjes. In die tijd werd er zelfs gegijzeld om je zin te krijgen.
Dus of vroeger beter was dan nu, kweetnie.
Op de sociale academie vonden wij, studenten, dat de lessen slecht waren. Brief geschreven, naar de directeur. Toen er een gesprek met een docent geregeld was, kwam ik er van al die protesterende studenten als enige op af. Toen heb ik de directie gezegd dat het probleem blijkbaar niet zo groot meer was. Mijn medestudenten heb ik uitgelegd dat ze nooit meer moesten klagen. En weet je wat? Het onderwijs werd beter.
Ik kan het niet laten een roker in een feesttent te vragen of hij beseft dat meerokers ook kanker kunnen krijgen. Bumperklevers probeer ik af te schudden door iedere keer weer de richtingaanwijzer aan te zetten. Het lijkt me gewenst Salland te waarschuwen voor Caroline en Eddy als medeschuldige aan te wijzen. Ik mag er graag op wijzen dat Wilders veroordeeld voor racisme, dat dat ook iets over jou zegt als je op hem stemt. Ik verfoei openlijk de snoepautomaten in Isala en de frituurlucht in het Deventer Ziekenhuis. Ik spreek me uit tegen de winkelbediende die op mijn verkeerde aanschaf wijst als mijn wandelschoenen na een jaar lek zijn terwijl die zelfde verkoopster bij aankoop nog zo enthousiast over dat merk was. Als ik na een half uur in de wacht iemand aan de andere kant van de lijn hoor zeggen “sorry dat u zo lang moest wachten” geef ik terug dat haar dat waarschijnlijk helemaal geen flikker kan schelen. Als ik door een telefonisch verkoper gebeld wordt, vraag ik altijd of hij niet beter zijn tijd aan huiswerk voor school kan besteden en dat zijn schermpje vast geen voorgekookt antwoord heeft op die vraag.
Maar ik schreeuw niet naar een wielrenner zonder helm, omdat dat wat gek is omdat ik ook liever geen helm op heb. En als ik met mijn maat Luttenberg van de berg af in donder, vragen we altijd aan elkaar welk feest ze er dit weekend weer zullen hebben, zonder dat ik daar iets van vindt! Ook volgend jaar niet.