“Waarom krijgen MKB-bedrijven 10.000 euro subsidie voor een HBO-er en 1500 euro voor
een MBO-er van de provincie Overijssel?”, wil ChristenUnie-statenlid Jan Westert weten.
Hij vindt dat verschil te fors.
Nadeel voor MBO-ers
Bovendien is de arbeidsmarkt weer ruimer aan het worden en treedt er toch al snel verdringing op. Daarvoor moeten juist de minder hoogopgeleiden de rekening betalen. Westert wil meer aandacht voor de stageplekken van
MBO-ers en jongeren die juist extra begeleiding behoeven bij het vinden van een vaste plek op de arbeidsmarkt. Dan past in zijn visie het verschil in subsidie niet. Daarover heeft hij vragen gesteld aan het college van Gedeputeerde Staten.
Subsidieregelingen
Jongeren aan het werk helpen en bedrijven aan gekwalificeerd personeel helpen om straks sterker uit de crisis te komen is een belangrijke pijler in het arbeidsmarktbeleid van de provincie Overijssel. De ChristenUnie ondersteunt die lijn van harte. Jongeren perspectief bieden op de arbeidsmarkt tijdens en na de coronacrisis is van groot belang. De provincie Overijssel heeft daartoe een stimuleringsregeling, waarbij MKB bedrijven een subsidie kunnen ontvangen van 10.000 euro wanneer zij een HBO-of universitair afgestudeerde jongere in dienst nemen. Voor een stageplek van een MBO-student kan echter slechts 1500 euro worden verkregen en voor de begeleiding van iemand met een beroepsbegeleidende leerweg 5000 euro.
Onverklaarbaar
De ChristenUnie wil graag van GS een verklaring ovrr de hoogte en de voorwaarden van deze verschillende bedragen. De arbeidsmarktsteun moet wat de ChristenUnie betreft juist vooral zijn gericht op mensen die
de meeste moeite zullen hebben om een plek op de arbeidsmarkt te veroveren. De subsidiebedragen vallen nu sterk ten gunste van goed opgeleide HBO’ers en universitair geschoolden uit.
Vragen
Namens de fractie heeft Jan Westert de volgende vragen gesteld:
1. Kloppen de bedragen, zoals de ChristenUnie deze gelezen heeft op de provinciale website en zorgen deze bedragen niet voor een ongelijke behandeling op basis van opleidingsniveau? Waarom is er bijvoorbeeld geen gelijk subsidiebedrag voor het in dienst nemen van een MBO-er?
2. In welke mate wordt er van de subsidie voor HBO- en universitair geschoolden gebruik gemaakt door het MKB? Zijn er aantallen te geven? En in hoeverre wordt er gebruik gemaakt van de regeling voor MBO en beroepsbegeleidende leerweg? Maakt het onderscheid in subsidiebedragen ook uit voor het benutten van de regeling?
3. Kan de provincie ook aangeven of de subsidie voor hoger opgeleiden leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt? Immers bij een genereus aanbod voor hoger opgeleiden komen zij in een nog betere uitgangspositie t.o.v. de MBO-er.?
4. Hoe reageren MKB-ondernemers op de subsidieregeling? Zijn zij voldoende op de hoogte van de regelingen en hoe ervaren zij de hoogte van de subsidies?