De Boeddha zei ooit “Angst en schaamte zijn de behoeders van de samenleving”. Een uitspraak die mij aan het denken zet.
Iemand kan schaamte voelen over zijn uiterlijk: te dik, te grijs, te lomp. Of over zijn laaggeletterdheid. Een ander voelt diepe schaamte, omdat zij met een slok op door rood licht is gereden en een auto-ongeluk heeft veroorzaakt, met gewonden en total-loss tot gevolg. De neiging is om het eerste als irrationeel te beschouwen. Wat maakt het uit hoe anderen je mogelijk zien, als jijzelf heel goed kunt leven met het lichaam dat je bewoont?
En als niemand je vroeger lezen en schijven heeft geleerd, dan is dat toch niet jouw schuld?
In het tweede geval ben ik geneigd om de schaamte als volkomen terecht èn functioneel te beschouwen. Iemand heeft door onverantwoordelijk gedrag schade veroorzaakt en wordt door zijn emotionele reactie geprikkeld om daar de volle verantwoordelijkheid voor te nemen. En dat loopt bovendien parallel met mijn eigen normen als toeschouwer èn die van de wetgever.
De emotie schaamte op zich maakt dus nog niet duidelijk of het een ‘terecht’ gevoel is.
Wat deze twee voorbeelden in elk geval gemeenschappelijk hebben is, dat de persoon een oordeel over zichzelf en/of zijn gedrag heeft, via de ogen van de (ingebeelde) ander of de maatschappij. En dat is in het huidige tijdsgewricht nogal problematisch geworden. Doordat het ik-denken en de persoonlijke autonomie een hoge vlucht heeft genomen, is de tendens ontstaan om negatieve oordelen of gevoelens t.a.v. jezelf weg te wuiven of te bagatelliseren. Je moet jezelf accepteren zoals je bent, fouten moeten kunnen en je bent gewoon gòed zoals je bent en daar heeft een ander niets mee te maken. Ook in veel mindfull cursussen wordt ‘oordeelloosheid’ aangemoedigd: leer af om een oordeel te hebben over (het gedrag van) anderen, omdat je daarmee de aandacht afleidt van je eigen wording proces *)
Toch heeft iedereen onvermijdelijk oordelen, in elk domein waarin je met anderen te maken hebt. Als ik zie dat een hondeneigenaar de poep van zijn hond op straat laat liggen, dan vind ik daar wat van; vaak met een begeleidende emotie (boos, verontwaardigd). Als ik die ander daarop durf aan te spreken, kunnen er twee dingen gebeuren. Hij/zij wordt boos (‘wie denk je wel dat je mij de les kunt lezen’) of voelt schaamte (‘je betrapt mij op iets waarvan ik zelf ook wel weet dat het niet o.k. is’).
Is schaamte nu een nutteloze of een nuttige emotie? In het geval van een zelfoordeel over het eigen uiterlijk of niet geleerde vaardigheid, waar je niets aan kunt doen is het duidelijk nutteloos. Het maakt een persoon kleiner dan hij of zij is; het ondergraaft zelfvertrouwen en zelfwaardering, het ‘ont-menselijkt’. De schaamte als gevolg van pestgedrag verwoest levens, zowel van kinderen als van volwassenen.
Maar waar men door onoplettendheid, willekeur of gebrek aan zelfbeheersing fouten maakt die negatieve gevolgen hebben voor anderen, is schaamte een emotie die helpt om de persoon als het ware tot de orde te roepen. Met de mogelijkheid dat hij of zij zich ook bewust wordt dat er niet enkel een externe (fatsoens-)regel wordt verbroken, maar ook een regel die men zichzèlf innerlijk oplegt. In dat geval spreken we van schuldgevoel: het bewust worden dat je een norm of waarde uit het eigen geweten hebt overtreden en je daar slecht over voelen.
Hoe luidt dan zo’n externe of interne regel?
In essentie is die vaak te herleiden tot het ‘als u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Wat overigens een principe is dat in àlle religies terug te vinden is. Het maakt daarbij volgens mij niet uit of correct c.q. sociaal gedrag een ‘rationele’ grond heeft (het wordt een zootje als niemand zich aan de wet houdt) of ‘moreel’ is gemotiveerd (het goede willen doen en het kwade mijden). En eigenlijk maakt het qua effect ook niet uit of die mogelijkheid tot zelfcorrectie via de ogen van de ander tot stand komt of uit het geweten van de persoon zelf.
Sociologen constateren dat oosterse landen vooral schaamte gericht zijn en dat wij hier in het westen meer met schuld behept zijn. Ongetwijfeld stammend uit respectievelijk de dogma’s uit de islam en het christendom. Het voert te ver om dat in dit bestek verder uit te werken.
Samenvattend is mijn conclusie dat schaamte, mits gericht op omgangsregels en niet op zelfbeeld, wel degelijk een emotie is die helpt om het samen-leven harmonieus te houden en onnodige conflicten te vermijden. Datzelfde geldt voor angst, omdat die kan uitnodigen tot voorzichtigheid en behoedzaamheid, om geen brokken te maken in een porseleinkast.
Boeddha was zo gek nog niet.
*) Het begrip oordeelloosheid wordt echter vaak te beperkt uitgelegd. Wezenlijk wordt ermee bv. in het boeddhisme bedoeld, dat men moet leren om de realiteit onder ogen te zien zoals die is. Zonder wens- of spijt denken. Pas daarna kan men een houding bepalen t.a.v. die realiteit.
Website psychologiepraktijk Athare
Website Hebhethart