In Nederland worden op grote schaal de verkeerde bomen geplant, waarschuwen ecologen tegen NU.nl. Probleem: we planten in hoog tempo extra bomen omdat die CO2 opslaan. Maar die bomen zijn soms helemaal niet goed voor de biodiversiteit. We vroegen onze natuurdeskundige Leonieke Kruit er eens over na te denken. Haar idee: zaai inheemse eikels, dan krijg je vanzelf eikenbomen die zich in de loop van de eeuwen vanzelf zullen aanpassen.
Eerst even over waarom die bomen zo belangrijk zijn. Waarom zijn die zo belangrijk? Nou, om te groeien zetten bomen CO2 om in zuurstof. Ze halen dus CO2 uit de lucht en dat is heel belangrijk. Want CO2 werkt isolerend, als een soort van deken om de aarde houdt het warmte van de zon vast. Zonder CO2 was het hier 20 graden onder nul. Vanwege de CO2 is het wat het nu is. Maar als er meer CO2 komt, wordt die deken dikker en kan de zonwarmte dus moeilijker weg. Dus stijgt de temperatuur. Met een graad. Of met twee graden. Dat lijkt niet veel. Maar het is hier gemiddelde 15 graden, dus dan gaat het om tien procent!
Bomen slaan dus CO2 op. Bij het verrottingsproces miljoenen jaren geleden deed aardolie dat ook. Maar we zijn dat sinds de industriële revolutie gaan verbranden en dan draait het proces zich om: bij verbranding (in je CV-ketel, in de auto) verbruik je zuurstof en krijg je CO2. Bij paasvuur en met houtkachels komt die opgeslagen CO2 ook weer uit het hout vrij. Kortom: het is zaak zo veel mogelijk bomen te hebben, en dus bij te planten.
Maar een boom doet meer dan CO2 opslaan. Een boom is ook onderdeel van de biologische kringloop. Er zitten vogels in, hij trekt insecten aan, onder kleine boompjes kun je schuilen, en zo voort. Dat is een heel belangrijke functie. Maar dan moet zo’n boom wel in zijn omgeving passen. Ecoloog Bert Maes zegt op Nu.nl dat onze bossen bijna helemaal niet meer inheems zijn. Dus die miljoen bomen die Overijssel nu aanplant om de CO2-uitstoot te compenseren, dan moet je eigenlijk wel kijken wélke bomen je aanplant. Je moet geen bomen aanplanten die er eigenlijk helemaal niet thuis horen. Waarom dat zo belangrijk is? Nou, als je een meidoorn uit de subtropen aanplant, heb je een mooie vroegbloeier, zo vroeg dat onze insecten dan nog niet actief zijn. De natuur heeft daar dus niks aan.
Leonieke kent Bert Maes. “Die weet heel verschrikkelijk veel over inheemse bomen en struiken Hij was ook betrokken bij Stichting Bronnen dat nu is overgenomen door Staatsbosbeheer. Die zijn bezig inheems plantmateriaal te vermeerderen en aan de man te brengen. Ik geloof, dat gemeentes er steeds meer gebruik van maken. Reden was, dat er steeds meer plantmateriaal door tuincentra en hoveniers wordt gehaald uit willekeurige landen ver weg, die toch minder aangepast zijn aan de Nederlandse omstandigheden en die zijn dus mogelijk minder sterk. Bronnen probeert sowieso inheems materiaal te behouden.
Heel belangrijk, dat je de juiste bomen en planten op de juiste plaats hebt staan. Als het gaat om wilde planten in de berm of in je tuin zeg ik ook altijd: kijk maar gewoon wat er op komt, dan weet je zeker dat het er thuis hoort. Te denken dat je met bomen uit Zuid-Europa hier al vast voorbereid bent op warmer weer, ik vind het erg jammer dat er zo gedacht wordt. Eigenlijk is het oppervlakkige onzin. Misschien klopt het wat betreft temperatuur wel, maar niet bijvoorbeeld qua daglengte of nachtvorsten. Het zou beter zijn om bijvoorbeeld inheemse eiken te zaaien die zich in de loop van de eeuwen vanzelf zullen aanpassen. De niet-aangepaste zullen verdwijnen. Elke eikel is een pakketje genen, dat bij elke eikel weliswaar grotendeels gelijk is, maar waar ook aanzienlijke verschillen in kunnen zitten. De best aangepaste genen zullen het overleven.
Als je nu een nieuw stuk bos aanplant, denk ik dat je beter bomen kunt zaaien in plaats van te planten. Dan ontwikkelen de best aangepaste zaden zich tot boom, als we dan tóch sterke bomen willen hebben! Onder bosbouwers is dit geen thema: die willen aanplanten. Maar ik denk dat veel botanici dit geen gekke gedachte zullen vinden. Er is namelijk nog een tweede nadeel van aanplanten. Als je bijvoorbeeld een eik herplant, raakt de penwortel beschadigd. Die wordt dan nooit meer een penwortel. Dat scheelt bij verdroging, en trouwens ook bij stormachtig weer, toch een slok op een borrel.
Ik weet dat zaaien voor een laan niet werkt. Het zou daarom ook goed zijn om een voorraad aan te leggen met materiaal dat zich aan nieuwe klimaatontwikkelingen kan aan passen.
Al die initiatieven om ‘de natuur een handje te helpen’, dat is dus zo langzamerhand best om bang van te worden, want help je de natuur een handje? Of brengen we ze juist in gevaar?
– Honingbijen zijn populair geworden, ze moeten de wereld redden, maar in feite brengen ze de veel sterker bedreigde wilde bij extra klappen toe.
– Al dat omploegen om stroken te planten en te zaaien, dat vernietigt de bodemstructuur voor wilde planten en kruiden die er eerst stonden. Die zaaien zichzelf ook gewoon uit in een bestaande vegetatie en ontwikkelen zich bij natuurlijk beheer.
– Zijn tiny forests van inheems materiaal? En al die voedselbossen, daar had ook inheems bos kunnen staan.
– Om weidevogels te redden moeten we later maaien. Maar dan is het gras op die voedselrijke grond zo hoog, dat weidevogels er helemaal niet meer willen of kunnen broeden, dus zijn ze sowieso weg.
Ik heb de indruk dat er nu toch behoorlijk lukraak wordt geplant en geherplant. Zo hoorde ik laatst op Vroege Vogels over het herplanten van esdoorns in de duinen bij Haarlem. Die moesten hun plekje verlaten omdat er teveel waren gekomen vanwege de sterke bemesting met stikstof. Wellicht overwoekerden die esdoorns de mooie abelenbosjes die echt in de duinen thuis horen. Maar ja, als je dan die esdoorns weer ergens anders in de duinen een tweede kans geeft… Zo worstelen we maar verder.”