Ik stak de grens over naar Turkije, daarna gaf een vriend me het nummer van een smokkelaar om me per boot naar Griekenland te brengen. Ik wist dat ik het ene levensgevaar was ontlopen en zo gelijk een anders gevaar aan ging. Een smokkelaar, een Engel des Doods.
Door Hasan Kaddour
Een smokkelaar is geen mens. Hij ziet eruit als een mens, maar hij mist een hart. Het enige wat een smokkelaar ziet is geld, het maakt hem niet uit of de mensen die hij smokkelt het overleven of voor zijn ogen sterven. Hij handelt slechts in mensen. Hij lijkt op de dictator die ik achter liet, die handelt en speelt met zielen.
De weg naar Turkije was zwaar. De grens zelf ben ik overgestoken met een lokale smokkelaar. Nadat ik in Turkije aankwam, belde ik de tweede smokkelaar, die me vertelde naar de Griekse kust te gaan. Daar zat ik tien dagen in een hotel.
Elke dag ging ik naar buiten om naar de zee te kijken. Ik was vol angst en dacht aan de bommen, granaten en scherpschutters. Ik ben zelf twee keer aan de dood ontsnapt. De eerste keer maakte de scherpschutter een fout en de tweede keer werd mijn neef gedood in plaats van ik zelf. De zee lag voor me, de oorlog achter me. Ik had geen andere keus dan door te gaan.
In het hotel waren acht Syriërs, ook een vrouw met haar twee kleine dochters, haar familie achterna naar Nederland. Ze zouden ook mee gaan de zee op…
Wachten. Wachten. Wachten. Tot de smokkelaar daar was: ‘‘Vanavond is het zover, maak je klaar voor vertrek’’.
O mijn God! Ook al wachtte ik ongeduldig tot we konden vertrekken, dit bericht maakte ontzettend bang. Ik pakte mijn kleine tas, zoals de smokkelaar had gezegd. We mochten niet veel meenemen in de boot.
Als een grote homp vlees zaten we in een rubber boot. Ik stelde me voor dat er onderweg veel zouden verdrinken, verzwolgen door de zee, zoals de oorlog achter me ook vele levens kostte. Met meer dan vijftig mensen op een boot waar niet eens twintig mensen op kunnen. En niemand had een reddingsvest, niemand!
Toen de boot moest zwenken om een Turkse kustwacht te mijden, viel een kind over boord. Zijn moeder schreeuwde als een bezetene. De hartloze smokkelaar weigerde zelfs te stoppen. “Wie hem wil redden moet maar in het water springen.’’ Uiteindelijk is hij gered.
Deze scene komt altijd boven in nachtmerries, vermengd met schreeuwende kinderen, verwoest door Assad’s vliegtuigen.
Ze zeiden dat de bootreis vier uur duurde, maar ik heb geen idee. Ik dacht alleen maar aan dat jochie dat uit de boot viel, het risico dat we kapseisden, de bommen en raketten in Syrië.
Hasan Kaddour is vluchteling uit Syrië, neergestreken in Olst.