Een donderschoer. Zo noemen we een onweersbui hier in het Sallands dialect. Het is juni en dan lopen mooie warme zomerdagen nog wel eens uit op zo’n donderschoer. De weersberichten hadden het ook al voorspeld: eerst zomerse temperaturen met veel zon maar later op de dag en in de avond, drukkend weer met kans op onweersbuien, vooral in het oosten van het land.
Maar dan kunnen we dus eerst nog wel een fietstochtje maken. Kijk de boeren zijn druk bezig op hun land met het gemaaide en al aardig aan gedroogde gras. Ze willen zeker nog gauw deze voer hooi droog binnen halen voor de buien losbreken. Maar aan de andere kant zegt een spreekwoord: ‘hoort ge in juni de donder kraken dan maakt de boer goede zaken’. Of: ‘in juni dondergevaar betekent vruchtbaar jaar’…
Verderop fietsen we langs een akker met rogge. Hoe mooi is dat: al die korenaren wiegend in de wind. Er staan wat rode klaprozen tussen en hier en daar ook blauwe korenbloemen die vallen door hun heldere kleur goed op. Vroeger plukten we deze bloemen met armen vol voor een fleurig veldboeket met witte margrieten en rode veldzuring… In mijn herinnering stonden er toen veel meer van deze bloemen tussen het koren. Misschien hebben ze tegenwoordig het graan gewas wel zo veredeld dat er bijna geen andere (on)kruiden meer tussen groeien.
En daar, dat lijkt wel haver die al aardig is gerijpt: een goudgeel veld tussen de groene weilanden. Maar oh, oh, zie de lucht er boven eens, die belooft wat de weerman al voorspelde: er vormen zich zo langzamerhand opbollende nu nog witte onweerskopjes. En het voelt ook steeds drukkender, een warme zwoele wind strijkt langs mijn bezwete gezicht. We moeten toch maar eens richting huis gaan lijkt me want het wordt nu snel ander weer. Mijn moeder zou zeggen: “D’r kump een skip met zoere appels an, mak’n dai thuus komt!”
Onze elektrische fietsen gaan een standje hoger en we trappen flink door. Hopelijk kunnen we de naderende bui voor blijven. De lucht wordt nu zienderogen donkerder en in de verte horen we al het gerommel van de donder… Het wordt raar stil in de natuur net alsof die haar adem inhoudt voor wat komen gaat. Letterlijk stilte voor de storm. De eerste regendruppels vallen op onze warme hoofden als we het dorp weer binnen rijden. En met een behoorlijke donderslag rijden we onze oprit op. Poeh, thuis!
