Uit de officiële tellingen van de Vlinderstichting is gebleken dat het aantal vlinders in Nederland sinds 1990 drastisch is afgenomen. De belangrijkste oorzaken zijn het verdwijnen en de versnippering van het leefgebied, stikstofdepositie, maar vooral: het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Nog nooit werden er bij de nationale telling, vorige week zaterdag en zondag, zó weinig vlinders waargenomen. Hoe komt dat?
Overhoekjes?
Laten we beginnen met de versnippering van het buitengebied. Uit efficiëntie overweging wordt de landbouw steeds grootschaliger en intensiever. Percelen van één hectare zijn er niet meer.
Dat betekent ook minder slootkanten, houtwallen en overhoekjes (stukjes niet benutte gronden) waar kruiden en bloemen groeien. De overgebleven graslanden bevatten vaak alleen nog Engels raaigras. Daar hebben insecten en vlinders dus ook niks te zoeken.
(lees verder onder afbeelding)

P(r)achtprijs
Doordat de laatste tijd veel melkveehouders om verschillende redenen stoppen met hun bedrijf of omdat ze geen opvolger hebben, worden deze gronden verpacht aan de meest biedende loonwerker. Boeren in de buurt, bijvoorbeeld melkveehouders die wel verder willen, hebben geen schijn van kans om deze gronden tegen een normale pachtprijs te pachten.
Loonwerkers pachten al deze gronden voor veel geld, en maken van de weilanden akkers. Verder gebruiken ze de grond voor mestplaatsing. Daarna gaat het fout, de gronden worden dan doorverhuurd aan intensieve akkerbouwers.
De politiek heeft 50 jaar de ogen dichtgeknepen onder het mom van ‘voedselzekerheid’
Platgespoten
Hierop worden dan meest renderende, in euro’s, intensieve gewassen geteeld. Bij aanvang van de teelt worden de percelen platgespoten met glyfosaat (Roundup) zodat alle (on)kruiden weg zijn en dus ook alle biodiversiteit is verdwenen.
De gewassen die daarna geteeld worden zijn vaak uien, aardappelen, peen, aardbeien en bloembollen. Op deze gewassen worden enorme hoeveelheden – sommigen elke vier (!) dagen – pesticiden gespoten tegen onkruiden, insecten en schimmels. Dagelijks zie je deze machines bezig. Er hangt een gif-deken over het platteland.
Hoe dit nou allemaal mogelijk is? De oorzaak is een overheid, zowel landelijk als provinciaal, die willens en wetens geen wetgeving heeft ontwikkeld tegen deze vorm van destructie van het buitengebied.
(lees verder onder afbeelding)
Lobby
Door de agressieve lobby van onder meer LTO Nederland, politieke partijen, FrieslandCampina, de pesticidenindustrie, machinebouwers, onderwijs en vooral de Wageningen Universiteit heeft de politiek 50 jaar de ogen dichtgeknepen onder het mom van ‘voedselzekerheid’.
Onlangs kreeg Nederland nog een tik over de vingers van Brussel om de mestregels. En: het kabinet doet te weinig om weidevogels te beschermen.
Gezien het huidige politieke klimaat kunnen we denk ik niet verwachten dat er door het huidige kabinet, een vertegenwoordiging van de intensieve landbouw en pesticiden industrie, verandering komt in deze manier van landbouw.
Boeren worden kort gehouden en kunnen in dit huidige systeem. Veel kilo’s telen voor weinig euro’s. Je kan alleen overleven door een lage kostprijs te hanteren.
De kinderen van onze kinderen
We moeten naar een systeem waarbij een gezonde toekomst, milieu, biodiversiteit, schoon water en bodem, dierwelzijn als basis dienen bij onze voedselproductie. Daar zal de landelijke en provinciale politiek op moeten inzetten.
Ondanks dat de toekomst er niet rooskleurig uitziet omdat de politiek geen stappen zet, kunnen we als consument natuurlijk onze eigen verantwoording nemen door te kiezen voor duurzaam geproduceerd voedsel, bijvoorbeeld biologisch voedsel.
Daarmee kunnen we zorgen dat de kinderen van onze kinderen én wij in een leefbare wereld terecht komen.
Dit artikel van Jan Overesch verscheen ook in De Stentor.

Wonende op het platteland zie ik de beelden die bij dit verhaal horen dagelijks om me heen. Droevigmakend en onbegrijpelijk.