Een octopus verkleurt als hij jaagt, zijn prooi ziet, vangt en oppeuzelt. Die kleuren zie je ook als hij droomt. In precies de juiste volgorde. Een zebravink maakt als hij waakt een lied. Hij gebruikt precies dezelfde hersen-activiteit als hij slaapt. Dus droomt hij dat lied. Ratten dromen in hun slaap een ingewikkeld parcours na, blijkt als je hun hersen-activiteit afleest. Apen maken handgebaren, ook in hun dromen.
Dieren dromen! Van onze huisdieren kennen we dat eigenlijk wel. Dát ze dromen. Maar wat? In het filosofisch ingestoken boek ‘Wanneer dieren dromen’ gaat David Peña-Guzmán daar dieper op in. Die ‘wanneer’ in de titel gaat niet over het moment dat dieren dromen, maar over de consequentie die dat heeft voor hoe we over dieren denken. En over hoe we met dieren omgaan.
Want als dieren dromen… Een wezen dat droomt is een wezen dat bewustzijn heeft, is een filosofisch standpunt, eigenlijk een filosofisch zekerheidje. Oei, wat nu? Sta je daar op de tweede verdieping van je varkensstal op een kale betonvloer een dier met bewustzijn vet te mesten met als doel haar zo snel mogelijk een kogel door de kop te jagen en op te vreten.
Waar dieren over dromen, dat is meestal ingewikkeld te analyseren. Want wíj gebruiken onze zintuigen voor communicatie. Maar doen dieren dat ook op die manier? Of hebben ze andere zintuigen, nemen ze anders waar, praten ze een taal die we niet snappen? Stel dat een leeuw kan praten, dan zouden we hem niet begrijpen, stelt David Peña-Guzmán. Omdat hij ‘de wereld’ en zijn omgeving heel anders ziet dan de diersoort mens. In de podcast ‘Hoe doen andere dieren dat’ hebben Martin van der Hooft en ik het met natuurkenner Arjan Postma over die taal. Vanwege AI zijn we op weg dierentaal te gaan snappen. Algoritmes kunnen geluid en gedrag uiteindelijk analyseren en van dat geluid een taal maken. Dat we dan weten wat een koe van ons vindt als wij hem over de grens van 100.000 liter melk hebben uitgemolken ten behoeve van ons toetje.
En hoe zit dat andersom? Kunnen dieren óns wel verstaan? Je denkt het soms als je een hond roept. Hij begrijpt dan in elk geval, maar of dat verstaan is? In ‘wanneer dieren dromen’ staat een akelig experiment met ratten. Ze worden in een ruimte gemarteld tot ze er net niet dood bij neervallen. Als ze drie weken later weer in die ruimte geplaatst worden bevriezen ze, nemen ze een houding aan van ‘ik ben hier niet bij’. Maar – en dan komt het – vervolgens gaan ze in hun slaap in die ruimte ook nachtmerries dromen!!! Conclusie: een dier heeft bewustzijn, maar is zich ook bewust van dat bewustzijn.
Dat brengt Peña-Guzmán naar de ethisch morele vraag of het met deze nieuwe kennis niet de hoogste tijd wordt anders met dieren om te gaan. Filosofen zeggen dat wij mensen recht hebben op morele bescherming omdat we een functioneel bewustzijn hebben, gebaseerd op rationeel denken en talig communiceren. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat dieren dat ook hebben. Wat nu. Moeten we ons idee over diersoorten die we moreel beschermen aanpassen? Of moeten we ons zelf van ons voetstuk halen en ook dieren moreel gaan beschermen? Dat laatste zou niet voor het eerst zijn in de geschiedenis van de mens. Mannen vonden zich moreel beter dan vrouwen, witten vonden zich moreel beter dan de inheemse bevolking van Amerika, Canada en Australië. Dwergwerpen en vrouwsjouwen zijn echte sporten geweest…
Een transitie begint vaak met verbazing en weerstand, vervolgens start een groepje koplopers met de verandering, anderen gaan dat nadoen en dan ontstaat langzaam maar zeker acceptatie Dit filosofisch onderzoek naar hoe dieren (waar de mens er een van is) zich tot elkaar verhouden lijkt me een mooie start voor verbazing. Als Vandaag Inside dan snel even de weerstand organiseert, kunnen we daarna verder naar acceptatie.






