Ik ben een Syrisch-Nederlander die als vluchteling naar Nederland is gekomen en nu in een prachtig Nederlands dorp woont Olst.
Mijn voornaamste interesse is het werken binnen mijn gemeenschap aan het samenbrengen van verschillende culturele achtergronden met de lokale samenleving — als ware het brokaat. Deze stof, geweven uit zijden draden verguld met goud en zilver, dient als metafoor voor mijn droom: dat ieder van ons een gouden of zilveren draad wordt, Ik ben een gouden draad, jij bent een gouden draad, hij of zij is een zilveren draad, Laten we samen een prachtig stuk brokaat weven.
Ik baseer mijn werk op mijn diepgaande kennis van de Arabische cultuur en mijn sterke begrip van de aard en cultuur van de Nederlandse samenleving, opgedaan tijdens de periode die ik in dit land heb doorgebracht.
Sinds mijn aankomst volg ik voortdurend de integratieprocedures, en helaas beschouw ik ze over het algemeen als niet succesvol; de fouten blijven zich opstapelen, en het bewijs daarvoor is eenvoudig: de resultaten.
“Zoals men zegt: deze resultaten komen voort uit die uitgangspunten.”
Ik ontmoette een recent gearriveerde vluchteling en vroeg hem: “Over een paar dagen is het Offerfeest; ga je het thuis vieren?” Hij antwoordde: “Ik doe vrijwilligerswerk op de dag van het feest.” Ik zei tegen hem: “Wat is het probleem? Je kunt verlof aanvragen, en meestal zullen ze akkoord gaan, want de meeste Nederlanders zijn tolerant en goedhartig.”
Maar zijn antwoord schokte me: “Ik ben bang om dat te zeggen, want het zou kunnen worden opgevat als een uitdaging voor de samenleving, of ik zou kunnen worden beschuldigd van religieus extremisme, en het zou later problemen kunnen veroorzaken met mijn permanente verblijfsvergunning of burgerschap… Ik zal het in het geheim thuis vieren.”
Mijn God, hoe beangstigend vond ik het woord “in het geheim”. Het bracht me historisch terug naar de tijd van de beruchte inquisitie, toen moslims in Andalusië na de val van hun staat gedwongen werden om thuis te bidden, hun namen te veranderen en in de schaduw te leven. Ik dacht ook aan de vervolging van joden in Europa, en hoe hun religie ook werd geassocieerd met angst en geheimhouding.
Ik zie geen letterlijke overeenkomst tussen die tijden en de onze, want hier zal niemand je onderdrukken, niemand zal je kwaad doen, en niemand zal je zeggen: “Doe het niet.” De Nederlandse samenleving is een van de meest open ter wereld. Maar dat een vluchteling bang is om zijn religieuze vreugde te uiten, dat is het echte gevaar. Dit is meer dan slechts een fout in het asielbeleid; het is een wederzijds misverstand.
Waarom voelt de vluchteling angst, terwijl er niets concreets is om bang voor te zijn? En waarom ontvangt hij geen positieve signalen van de gemeente of de samenleving?
Integratie betekent taalkundig het samenvoegen van twee dingen, en het resultaat is altijd een nieuwe samenstelling die elementen van beide bevat. Maar wat we vandaag zien, is dat veel vluchtelingen, en zelfs sommige langdurige bewoners, nog steeds het gevoel hebben dat de samenleving hen niet begrijpt, vooral met betrekking tot religie en culturele verschillen.
Stel je voor, na al deze tijd vragen sommige Nederlanders nog steeds aan iemand uit Syrië of Irak: “Hebben jullie auto’s? Gebruiken jullie mobiele telefoons?” Deze onwetendheid is vreemd voor de Nederlandse samenleving, die bekend staat om haar nauwkeurigheid en aandacht voor detail. Ze analyseren de kleinste details voordat ze naar Ecuador of Mongolië reizen, maar ze lezen niet over degenen die naast hen wonen en dit land met hen delen.
Soms begint de Nederlander pas interesse te tonen in zijn buren wanneer hij gedwongen wordt met hen om te gaan. Het gebeurde bij mij dat iemand, nadat we elkaar leerden kennen en ik zijn huis bezocht, een boek op de salontafel had liggen met de titel: “Volkeren van het Midden-Oosten”.
Mijn boodschap is gericht aan de gemeenten: ik geloof niet dat jullie het accepteren dat een vluchteling zegt: “In het vrije Nederland vier ik mijn religieuze feest in het geheim.” Dat is een ernstig probleem. Gemeenten moeten serieuzer werken aan het integratieproject, inclusief wat ik “omgekeerde integratie” noem.
(De tekst gaat verder onder de afbeelding)
brokaat
brokaatSinds 2015 zijn de Nederlandse beleidsmaatregelen ter bescherming van vluchtelingen achteruitgegaan, en zijn ze veranderd van opvang naar afschrikking en beperking. Dit is niet los te zien van de opkomst van rechtse retoriek en interne druk.
Maar dat het zover komt dat iemand bang is om zijn religieuze rituelen in het openbaar uit te voeren, dat is een cultureel en sociaal probleem dat verder gaat dan papierwerk en beleid. We moeten eerst de angst wegnemen. Ons motto bij “Damast in Salland” was: “Bekend maakt bemind.”
Angst ketent mensen. Het is wat hen van fout naar fout leidt. Als we die wegnemen, kan de mens begrijpen en reageren. Daarna komt kennis.
Maar kennis alleen is geen integratie. Dat een vluchteling weet hoe hij op een fiets moet rijden, is informatie, geen integratie. Dat de Nederlander zelf moet ontdekken wie de vluchtelingen zijn, is geen omgekeerde integratie. Waarom vragen we van de lokale Nederlander om dit zelf te ontdekken? Ja, dat is goed en getuigt van de dynamiek van de samenleving, maar waarom helpt de gemeente niet? Waarom biedt ze integratie niet aan in een andere vorm? Het overlaten van zaken aan individuele initiatieven is niet slecht, maar er moet intelligenter aan dit onderwerp worden gewerkt. Ik herhaal: intelligenter, door afstand te nemen van routinematig denken.
Ik beschouw het als een recht van de Nederlandse burger om ook zijn medeburgers in het vaderland te kennen, net zoals het een recht of plicht is voor nieuwkomers. Dit recht moet door de overheid en de gemeente aan de burger worden geboden, en niet alleen worden overgelaten aan gepolitiseerde media en partijstrijd.
Ik beschouw mezelf nu als optimistisch, omdat er een nieuw gevoel in het land is na de recente politieke gebeurtenissen. Gemeenten moeten partners zijn in het creëren van dit wederzijds begrip.
Stel je voor dat je als Nederlander op een ochtend wakker wordt en ontdekt dat het land leeg is van Syriërs, Irakezen, Somaliërs, Eritreeërs… geen van hun restaurants, geen van hun winkels, geen van hun aanwezigheid op straat. Ik wil niet bespreken hoe Nederland er dan uit zou zien; misschien laat ik dat voor een later toneelstuk. Maar ik geef een satirisch beeld: Nederland zou lijken op een man die we altijd met een baard en snor hebben gekend, en die ze plotseling afscheert… het zou vreemd lijken!
We streven ernaar dat Nederland een weefsel wordt dat lijkt op brokaat: elke draad erin – goud of zilver – draagt bij aan de schoonheid van het resultaat.
Nee tegen angst, nee tegen onwetendheid, nee tegen vijandigheid, nee tegen extremisme van welke aard dan ook, nee tegen achterlijkheid, nee tegen misverstanden.
Ja voor echte integratie, waarbij we samen de stappen zetten, met wilskracht, begrip en gedeelde warmte.
Ter gelegenheid van het Offerfeest wens ik een gelukkig en succesvol jaar voor alle Nederlanders, voor heel Nederland, voor Syrië en voor de wereld.
De afbeelding is gemaakt met GPT
Dag Hasan Kaddour,
“Gemeenten moeten serieuzer werken aan een integratieproject” schrijft u. Ik ben het daar niet mee eens. Integratie moet vanuit de vluchteling zelf komen. Dat een recent gearriveerde vluchteling uit Syrië bang is om te zeggen dat hij Offerfeest gaar vieren zegt niets over integratie. De angst is van de vluchteling zelf en heeft hij misschien van andere vluchtelingen gehoord. Dat betekend niet dat het waar is. U wijst de vinger naar ons die volgens u “Soms begint de Nederlander pas interesse te tonen in zijn buren wanneer hij gedwongen wordt met hen om te gaan”. Een kwetsende opmerking. Het zal een keer gebeuren maar wat kan de gemeente hier aan doen? Ik geeft u een mooie voorbeeld over integratie van een vluchteling uit Iran. Wij lagen een dag lang op de zelfde afdeling in het Isala Ziekenhuis Zwolle. We kregen het over integratie ook omdat ik weg moest uit Nederland met mijn ouders naar een ander land net na WO II en veel ervaring had met dit onderwerp. Hij werkte vertelde hij in een fabriek waar ook koekjes werden ingepakt. Iedere vrijdag mochten werknemers een zakje kapotte koekjes mee naar huis nemen. De Iranees deed de koekjes vervolgens in kleine zakjes en hing die aan de voordeur van meerdere buren. Mensen vonden het geweldig en hij had daardoor een fijn contact met velen. Een kleine geste. Zo ook mijn moeder die in het nieuwe land zelf gebakken oliebollen hing in zakjes aan de voordeur van onze nieuwe buren. Moeite doen om te integreren daar gaat het om en het niet overlaten aan de gemeente. U blijft te lang hangen in uw eigen afkomt Hasan Kaddour
U schrijft al jaren over het zelfde onderwerp. Probeer eens wat anders.
Excuses een schrijffout: daar moet staan U blijft lang hangen in uw eigen afkomst en niet afkomt
Wat is er nu kwetsend aan een opmerking die met ‘soms’ begint? Ik vind dat nog al netjes neergeschreven door Hasan. Een op de vijf Nederlanders heeft op een meneer gestemd die veroordeeld is voor racisme… Al die mensen lijken me geen enkele interesse in buitenlanders te hebben. Ze zijn er bang voor, denk ik.
En Hasan, blijf vooral doorschrijven over je onderwerp. Dat je er al zo lang over schrijft, is natuurlijk helemaal geen argument er mee te stoppen.