Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat de eerste lokale omroep begon. In de voormalige gemeente Melick en Herkenbosch in Limburg. De Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) maakte er een gezellig feestje van, niet in de laatste plaats omdat grote broer NPO er landelijk zendtijd aan besteedde en de koning ook even langs kwam.
Toen we directeur bestuurder Marc Visch naar nut en noodzaak vroegen, stak hij de loftrompet, maar zonder onderliggende onderzoeken. Om het ‘wij van wc-eend’-effect te vermijden hebben we daarom onze vragen voorgelegd aan het commissariaat van de media.
Samenvatting
- Of de lokale omroep bijdraagt aan de kwaliteit van de samenleving wordt niet onderzocht.
- Er is geen duidelijke maatschappelijke verantwoordelijkheid vastgelegd te zijn voor de lokale publieke omroep. ‘Voorzien van informatie, waaronder journalistieke inhoud, cultuur en educatie’ is de enige richtlijn.
- Omroepen mogen zelf weten hoe ze de toch behoorlijk vaag omschreven opdracht van de overheid invullen.
- Daarop worden ze niet inhoudelijk gecontroleerd.
- Er zijn geen kijk- en luistercijfers.
Dat is kort samengevat het antwoord op onze vragen van het Commissariaat van de Media. Hieronder plaatsen we vraag (van ons) en antwoord (van woordvoerder Gert-Jan Hartlief) integraal.
Vraag en antwoord
Wat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de lokale omroepen?
De Mediawet 2008 spreekt van een ‘publieke mediaopdracht’. Dit is opgenomen in artikel 2.1 van de Mediawet 2008.
Welke definitie er hoort bij ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’?
De omschrijving van de publieke mediaopdracht?
• 1 Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit:
o a.het op landelijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten door het aanbieden van media-aanbod dat tot doel heeft een breed en divers publiek te voorzien van informatie, waaronder journalistieke inhoud, cultuur en educatie, via alle beschikbare aanbodkanalen;
o a1.het kunnen inzetten van amusement als middel om een informatief, cultureel of educatief doel te bereiken of een breed en divers publiek te trekken en te binden zodat deze doelen onder de aandacht worden gebracht;
o b.het verzorgen van publieke mediadiensten waarvan het media-aanbod bestemd is voor Nederlanders die buiten de landsgrenzen verblijven; en
o c.het stimuleren van innovatie ten aanzien van media-aanbod, het volgen en stimuleren van technologische ontwikkelingen en het benutten van de mogelijkheden om media-aanbod aan het publiek aan te bieden via nieuwe media- en verspreidingstechnieken.
• 2 Publieke mediadiensten zijn in overeenstemming met publieke waarden, waarbij zij voorzien in democratische, sociale en culturele behoeften van de Nederlandse samenleving. Zij verzorgen daartoe media-aanbod dat:
o a.evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand is en zich tevens kenmerkt door een grote verscheidenheid naar vorm en inhoud;
o b.op evenwichtige wijze een beeld van de samenleving geeft en de pluriformiteit van onder de bevolking levende overtuigingen, opvattingen en interesses op maatschappelijk, cultureel en levensbeschouwelijk gebied weerspiegelt;
o c.gericht is op en een relevant bereik heeft onder zowel een breed en algemeen publiek, als bevolkings- en leeftijdgroepen van verschillende omvang en samenstelling met in het bijzonder aandacht voor kleine doelgroepen;
o d.onafhankelijk is van commerciële invloeden en, behoudens het bepaalde bij of krachtens de wet, van overheidsinvloeden;
o e.voldoet aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen, die binnen deze sector gehanteerd worden; en
o f.voor iedereen toegankelijk is.
• 3 Het programma-aanbod van de algemene programmakanalen van de landelijke, regionale en lokale publieke mediadiensten wordt via omroepzenders verspreid naar alle huishoudens in het verzorgingsgebied waarvoor de programma’s zijn bestemd zonder dat zij voor de ontvangst andere kosten moeten betalen dan de kosten van aanschaf en gebruik van technische voorzieningen die de ontvangst mogelijk maken.
Bovengenoemde geldt voor alle lagen van de publieke omroep (landelijk, regionaal en lokaal). Het Commissariaat neemt daarbij wel in acht wat de omvang en financiële positie van een organisatie is. Van een landelijke organisatie mag een hogere professionaliteit worden verwacht dan van een kleine lokale omroep.
Hoe de omroepen die invullen?
Dit kan per omroep verschillen. De Mediawet schrijft voor dat lokale omroepen een representatief orgaan hebben dat het beleid voor het media-aanbod bepaalt. Dit programmabeleidbepalende orgaan (pbo) is, naast het bestuur en de redactie, een afzonderlijk orgaan binnen de omroep. Het pbo stelt het media-aanbodbeleid vast. De leden van het pbo vertegenwoordigen elk een stroming binnen de gemeente. Zo heeft het pbo een sterke binding met het publiek waar de omroep zich op richt.
Welk effect heeft dat op de kwaliteit van leven in de lokale samenleving?
Dit wordt niet door het Commissariaat gemeten. Mogelijk heeft een lokale omroep of een gemeente dit zelf onderzocht. Hiervoor kunt u bij de desbetreffende omroep of gemeente te rade gaan.
Hoe de omroepen meebewegen met het ontzuilen (de reden van oprichting van de publieke omroep was mede de verzuiling)?
Deze specifieke situatie van ontzuiling is niet onderzocht en daarover is ook niets opgenomen in de Mediawet.
Zijn er kijk- en luistercijfers van lokale omroepen, anders dan naamsbekendheid?
Dit wordt niet door het Commissariaat gemeten. Mogelijk heeft een lokale omroep of een gemeente dit zelf onderzocht. Voor kijk- en luistercijfers kunnen we u ook doorverwijzen naar de NLPO. Daar wordt het online bereik van lokale omroepen gemeten (zie Dashboard – NLPO) en bestaat ook de mogelijkheid een lokaal kijk- en luisteronderzoek uit te laten voeren (zie Kijk- en luisteronderzoek – NLPO).