Weet je hoeveel benzinepompen Nederland heeft? Net iets meer dan 4000. Dat is in vergelijking met laadpalen wel heel erg weinig, want daar hebben we er inmiddels een half miljoen van. Met dat soort cijfers kun je haast niet meer maken dat je op een feestje zegt dat je niet elektrisch rijdt omdat er zo weinig laadpalen zijn.
Elektrisch rijden. Zo goed als overal waar je naar toe rijdt, kun je bijladen. Dat doe je – zoals we fossiel gewend zijn – dan niet onderweg inclusief het bijbehorende tijdverlies. Nee, je doet dat daar waar je toch al moet wezen: op de plek waar je een afspraak hebt. En dan nog alleen maar als je op een dag meer dan 200 (het oudere type elektrische auto) of 300, 400 kilometer (de nieuwe types) rijdt. Want rij je minder, dan kun je gewoon ’s avonds weer op je eigen laadpaal voor de deur bijtanken. Als je het een beetje slim aanpakt doe je dat met eigen stroom, opgewekt met eigen zonnepanelen.
Een half miljoen laadpalen. 518.000 om precies te zijn. Dat cijfer komt van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL).
5000 Ervan zijn snelladers. 55.000 staan bij supermarkten en kantoren en 75.000 zijn publieke laadpunten. Daar komen er per maand duizend van bij. De rest van de laadpalen staat thuis. Vooral aan onze kant van het land, omdat wij veel vaker huizen met een eigen oprit hebben. Wij kunnen dus zo goed als altijd thuis opladen.