De fles met briefje spoelde niet aan bij festival V.IJ.F in Olst. Dat had ik wel toegezegd. Omdat ik met vakantie was tijdens het festival schreef ik in week 23: Die periode zwerf ik veel hoger stroomopwaarts. Op zoek naar de bron van de IJssel. Zal ik daar een flesje in het water gooien? Met een briefje erin? Opdat die rond 21 juni aanspoelt op het strandje naast de pont.
Het liep anders. Op de terugweg uit Italië reden we door Zwitserland. Langs de weg douane. Halt. Papieren. Ik dacht nog, ze controleren op vluchtelingen achterin m’n camper. Maar de heren liepen om de auto, bladerden in de papieren, gingen naar hun dienstauto, laptop erbij. Dat zag er niet geruststellend uit. Ze misten in de autopapieren de registratie van m’n camperunit. Ik heb een bijzonder kampeermiddel. Het is een VW pick-up met daarop een camperunit. Die kan er af. Daardoor is het volgens de wet geen camper, maar een bestelauto met lading. Ik betaal ook niet het goedkopere campertarief, maar de normale wegenbelasting. Volgens die mannen moest ik toch een registratie hebben. Ik bellen met NKC (camperclub). Zij kennen dit ook niet. Ik wilde dat doorgeven aan de douaniers, maar ze waren niet geïnteresseerd. Even voor uw beeld: We staan in de bergen, het is heet en de mannen willen niet met me praten. Ik moet kalm blijven. Dat lukt nauwelijks; eigenlijk niet.
(Lees verder onder afbeelding)
De douaniers blijken voor deze zaken niet bevoegd. Politie wordt opgeroepen. Ik zonder me wat af. In de schaduw van een den, wat ook nauwelijks verkoeling brengt. De Maserati’s, die veel te hard over de weg voorbij scheuren, laten de heren gaan. Doe dáár wat aan, schreeuw ik. Nou ja, in gedachten dan. Na een uur komt de politie. Mij wordt te verstaan gegeven dat ik zo niet mag rijden in Zwitserland. Ik wil er tegenin gaan. Was al tien keer eerder in Zwitserland, deze combinatie rijdt al dertig jaar. Niet strijden, denk ik. Ik bied aan om z.s.m. Zwitserland te verlaten en terug te gaan naar Italië. Daarmee stemt de politie uiteindelijk in. Hèhè, denk ik. Ze begeleiden ons naar de dichtstbijzijnde grensovergang. Klaar? Nee! In het douanekantoor eerst nog een verhoor, proces verbaal aan de broek en of ik alvast een aanbetaling van de te volgen boete wil voldoen. € 675 aftikken. Ik wil een kopie van het proces-verbaal. Mag niet. Een foto dan. Ook niet. Scheisse Schweizer.
Ik ben dus niet bij de bron van de IJssel / Rijn gekomen. Terug in Nederland eens uitzoeken hoe dat zit met die registratie. In mijn hoofd heb ik al een schadeclaim geformuleerd. Twee vakantiedagen foetsie en honderden kilometers omrijden.
Thuisgekomen weer heerlijk onder m’n eigen douche gestaan. Alle ergernis wegspoelen. Die scheisse-ergernis komt met het afvalwater via de rioolwaterzuiveringsinstallatie wel terecht in de IJssel, tussen Olst en Den Nul. Heb ik toch iets in de IJssel gedeponeerd. Wel benedenstrooms van het festivalterrein. Gelukkig maar.
Overigens had ik een fijne vakantie. Dat gevoel spoelde niet weg in het doucheputje. Gelukkig maar.
Als gedwee stil blijven niet helpt, dan lucht gewoon kwaad worden misschien op? Ik heb wel eens verrassende wendingen meegemaakt van de papierschuivers. Dat ze toch eens wat menselijker werden.
Voorbeeld: stond bij de ingang van de St Pieter met een driekwartsbroek. Mocht ik er niet in. Ik heb toen de broek onder aan de kont gehangen, zodat de onderkant op mijn enkels kwam. Of Jezus en God het zo wel beliefden, heb ik de Zwitserse Garde toen gevraagd. En geloof het of niet: toen mocht ik de kerk binnen.
Zwisterland staat erom bekend een politiestaat te zijn. Je hebt gewoon dertig jaar geluk gehad 🙂