Hoewel de huidige Landbouwminister Wiersma (BBB) en de boerenorganisaties beweren dat agrariërs als hardwerkende ondernemers het slachtoffer zijn van stemmingmakerij en een nalatige overheid, is het duidelijk dat de landbouwsector een grote verantwoordelijkheid draagt voor de huidige ecologische crisis.
Al decennialang verzetten boeren zich tegen maatregelen die de natuur moeten beschermen, zoals het beperken van het mestoverschot. Dit heeft geleid tot een toename van de stikstofuitstoot, met alle gevolgen van dien: verzuring van bodem en water, verlies aan biodiversiteit en de vorming van schadelijke fijnstofdeeltjes in de lucht. Om deze problemen aan te pakken, is een drastische omslag naar duurzame landbouwmethoden noodzakelijk, zoals kringloop- en biologische landbouw.
Voor een dergelijke verduurzaming van de landbouw is overheidsbeleid nodig waarbij een balans tussen economische, sociale en ecologische belangen centraal staat.
Juist in deze tijd van noodzakelijke verduurzaming schrapt minister Wiersma het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied). Een stap in de verkeerde richting, aangezien het NPLG was opgezet om in de provincies de problemen rond stikstof, natuur en waterkwaliteit gebiedsgericht aan te pakken.
Door dit programma te schrappen, kiest het kabinet-Schoof onomwonden voor de kortetermijnbelangen van de landbouwsector, ten koste van een duurzame toekomst voor samenleving en milieu.