Het was voor mij een weekend van ‘veel wij’ en toch ‘genoeg ik’, om het op zijn CDA’s te zeggen. Alleen waren het wel twee compleet verschillende ‘wij-en’.
Vrijdagavond ging ik op uitnodiging mee naar de Deventer Schouwburg voor een bijzondere avond. De uit Syrië afkomstige Nachwan Al-Rajab Agha regisseerde een voorstelling van twintig minuten met een tiental anderen die tijdelijk verblijven op de ‘asielboot’ aan de Pothoofdkade. Het was hun ‘geschenk aan de stad’.
Voor een uitvoeriger verslag verwijs ik jullie graag naar Hier in Salland, naar het artikel van Hasan Kaddour. Hij was ook degene die mij uitnodigde mee te gaan. Buiten het theater was de opwinding al voelbaar. Daar dromden de acteurs die rookten zenuwachtig samen – geen van hen had toneelervaring en er bleken zo’n 200 toeschouwers te komen, onder wie veel medevluchtelingen en burgemeester König. De Kleine Zaal zat zowat vol.
Niet iedereen had al een kaartje en Hassan maakte zich nuttig als tolk Arabisch voor een groot gezin dat vurig hoopte nog naar binnen te kunnen. Dat lukte, zoals eigenlijk alles lukte deze avond. Er heerste (ondanks de zware thematiek van de voorstelling en de droevige politieke achtergrond in Syrië en Iran) een feestelijke stemming. Bij de nababbel met het publiek was het een en al goodwill en waardering – want wat een krachttoer is het om zo’n voorstelling binnen twee (!) weken op de planken te zetten en te organiseren (tot aan de Midden-Oosterse catering toe).
Zelf had ik ook nog een vraag, die ik daar inslikte maar hier wel durf te stellen. Waarom kan toneel geen vast (vrijwillig) onderdeel worden bij de vluchtelingenopvang?
Het is menselijk contact, inburgering, therapie en taalles ineen.
De voldoening en trots die het acteren op kan leveren staan buiten kijf. Veel wij en (zolang niemand sterallures krijgt) weinig ik.
Ook zaterdag was ik bij een feest – op een andere manier, met andere hapjes, maar even plezierig. De overburen hadden vanwege de coronamaatregelen de viering van hun veertigjarig huwelijksfeest moeten uitstellen, maar nu zou het er dan eindelijk van komen. De feestzaal was een paar kilometer buiten het dorp en omdat niemand uit de buurt zich geschikt achtte als BOB, vormden we met zes andere buren een zeer goed verlicht en hooggemotiveerd fietspelotonnetje.
Bij een feest in Salland hoef je eigenlijk niets te doen, zo bleek, behalve een barkruk beklimmen en daarna gaat alles vanzelf. De hele avond maken werpen de mannen zich met grote vanzelfsprekendheid op als ober (zeven bier transporteren zonder dienblad geen probleem) en ijverige serveersters dienen je onophoudelijk dorstopwekkende hapjes toe. Hun puike humeur nemen de gasten zelf mee van huis en niemand doet iets om het te verpesten. Het bruidspaar hoefde alleen maar te stralen.
Deelname aan losgebarsten polonaises geschiedt gelukkig op vrijwillige basis, evenals het meezingen met meezingers. Jeetje, iedereen deed gewoon gewoon (wat uitzonderlijk!) en was blij met een feestje. Waar waren de grote ego’s? Er was veel gemoedelijk Wijhes ‘wij’ en amper ‘ik’. Hopelijk mag ik mogen wij bij de gouden bruiloft weer komen.
Bron: DagKlad
Pingback: Hasan Kaddour: De vluchtelingen op de boot in Deventer zijn een prachtige ervaring - Hier in Salland