Overijssel was een tijdje de provincie waarin het meeste gefietst werd, maar deze titel zijn we kwijt. Uit cijfers van de BOVAG blijkt dat de gemiddelde Overijsselaar in 2029 nog 1282 kilometer per jaar fietste, in 2020 zakte dit naar 1079. In Zeeland zitten inwoners het meeste op de fiets, namelijk 1255 kilometer.
De daling van deze fietskilometers is veroorzaakt door minder woon-werkverkeer, dat door de coronacrisis met 45,3 procent daalde. Logischerwijs houdt dit verband met het geldende thuiswerkadvies. Ook het fietsen naar onderwijs en opvang (-27 procent), winkelbezoek (-12 procent) en uitgaan en hobby (-24,3 procent) daalden duidelijk.
Opvallend is dat het aantal afgelegde recreatieve kilometers per fiets wél steeg. Dit percentage nam namelijk toe met ruim 37 procent. En ook ondanks de duidelijke daling in 2020 zit de Overijsselaar nog altijd vaker op de fiets dan de gemiddelde Nederlander; vorig jaar legde de gemiddelde Overijsselaar 100 kilometer meer af.