“Als ik over een woonkamer vlieg, zie ik soms een mens verstijven bij het zien van een spin. Terwijl ik als vogel denk: zo’n diertje is vooral een slim en handig jager,” zegt Merel.
De herfst is hét seizoen waarin spinnen zichtbaarder worden. Niet omdat er ineens meer spinnen bestaan, maar omdat de mannetjes van bepaalde soorten nu actiever worden. Ze gaan op zoek naar een vrouwtje en zwerven daarvoor verder dan normaal. Waar belanden ze dan? Juist: in onze badkuip, gootsteen of op de muur.
Merel vliegt boven de gemeente Dalfsen van hot naar her op zoek naar biodiverse en duurzame verhalen.
Toch blijft er die reflex: gilletjes, rillingen, misschien zelfs een angstige sprint naar de stofzuiger. Maar waarom eigenlijk? De meeste spinnen in Nederland en België zijn niet in staat om onze huid te doorboren. En áls dat al lukt, dan is het gif te zwak om ons te schaden. Het idee dat spinnen gevaarlijk zouden zijn, zit dieper in ons hoofd dan in de werkelijkheid.
In Nederland leven zo’n 700 spinnensoorten. Vrijwel allemaal zijn ze giftig, maar hun gif is bedoeld voor hun prooien — insecten. Slechts enkele soorten, zoals de grote huisspin, zouden in theorie onze huid kunnen doorboren. Het effect blijft dan beperkt tot wat roodheid of lichte irritatie, vergelijkbaar met een muggenbeet. Er zijn géén inheemse spinnen die voor mensen gevaarlijk zijn. Af en toe duikt er een exotische soort op via transport, zoals de steatoda nobilis (een verre verwant van de zwarte weduwe). Zelfs die levert hooguit een pijnlijke beet op, maar geen serieus gevaar.
En dan die hardnekkige mythe: dat we jaarlijks in onze slaap meerdere spinnen zouden opeten. Onzin, zeggen wetenschappers. Spinnen mijden mensen liever. Ons warme, trillende lichaam is voor hen geen uitnodiging, maar juist een reden om uit de buurt te blijven. Slapend een spin inslikken? Daar is de kans nog kleiner op dan dat je een loterij wint.
Wat spinnen wél doen: muggen, vliegen en ander klein ongedierte opeten. Daarmee houden ze ons huis op natuurlijke wijze schoon. Zie ze dus niet als indringers, maar als bondgenoten. Hoe meer we begrijpen van hun rol, hoe minder reden er is voor angst.
‘‘Vanuit mijn vogelperspectief gezien is het ook nog interessant,’’ legt Merel vrolijk uit. ‘‘Waar ik insecten in de lucht vang, doen spinnen dat binnenshuis. We vervullen eigenlijk dezelfde functie in verschillende werelden. Bang zijn voor spinnen? Nee joh. Als vogel zie ik ze liever als collega-insectenjagers die gratis het huishouden doen.”
Was getekend, Merel
