Ik voel me een beetje ongemakkelijk. Daar sta ik dan. Midden in een kleine demonstratie. In Deventer. Een protest tegen het doden, het moorden, het bombarderen, het uithongeren van kinderen, vrouwen en mannen in Gaza. Of het helpt?
Is het een druppel op de gloeiende plaat? Ik denk even aan mijn druppende kraan. Die vult een emmer in een dag. Dus, heel veel druppels…..
Ik moet eraan wennen om in een leuzen roepende menigte te staan. Gelukkig zijn het leuzen waar ik achter kan staan. Soms mompel ik een beetje mee. Mijn gedachten zwerven vooral naar de beelden van uitgehongerde kinderen.
Onmacht, om ook maar iets te kunnen doen aan die situatie, brengt me hier. Ik wil iéts doen. De rode lijn is door Israël al lang overschreden. De reactie op de moordpartij, die Hamas aanrichtte in oktober 2023, is al lang vergolden. Het lijkt wel of het de bedoeling is om het hele volk uit te moorden, of “vanzelf” van honger te laten sterven. Zijn slachtoffers daders geworden?
Ik weet het, Hamas kan ook de resterende gijzelaars vrijlaten. Waarom dat niet gebeurt? Het is voor mij ook onbegrijpelijk. Maar dat legitimeert nog niet het doden van zoveel Gazanen. Afgelopen week was er een nieuw dieptepunt. Het is de Britse arts Nick Maynard, werkzaam in het Nasserziekenhuis in Zuid-Gaza, opgevallen dat er elke dag andere schotwonden zijn onder de wanhopige wachtenden bij de voedseldistributie. De ene dag aan het hoofd, de andere dag in het kruis. Dat laatste vooral bij jonge jongens. Alsof de Israëlische soldaten op de kermis staan.
Na drie kwartier tussen het slaan op potten en pannen (symbool voor de lege kookpannen) denk ik: En nu allemaal vijf minuten stil zijn. Zou dat niet meer indruk maken?
Ik ga naar huis. Beetje stilletjes. Thuisgekomen word ik opgeschrikt door een kakafonie aan sirenes. Ze houden vlakbij stil. Een traumahelikoper vliegt over. Iets later hoor ik op de tennisbaan wat er is gebeurd. Een klein jongetje. In één ogenblik van vrolijk spelend naar wég uit het leven. Opnieuw ga ik stilletjes naar huis. En het lijkt of ik het leed en verdriet – zo dichtbij – zwaarder meeneem dan het aangedane leed waartegen ik zojuist demonstreerde. Zoveel gedachten gaan door mijn hoofd en hart. Ik denk aan de ouders, de familie, degene die de auto bestuurde, de vriendjes.
Een zee aan knuffels, bloemen en briefjes zwelt aan. Terwijl ik mijn bloemen neerleg, voel ik het verdriet. Tranen dringen zich op.
Stilletjes fiets ik terug.
Stil, omdat ik geen woorden weet.
Stil, omdat er geen woorden voor zijn.
Niet voor hier. Niet voor daar.