Eus vertelt hoe hij op maandag naar school liep en voor een dichte deur stond: Tweede Pinksterdag. Wist hij veel? Die christelijke feestdagen, daar wisten ze bij hem thuis niks van. Of die keer dat zijn klas naar de bioscoop ging en hij met de maatjes uit zijn bubbel (andere Turkse jongeren en mensen van het woonwagenkamp) voorin de bioscoop ging zitten, terwijl kinderen uit ‘hogere’ milieus achterin kozen; pas tijdens de film – toen Eus een zere nek had van het omhoog kijken – snapten ze waarom. De opmerking van de juf—“je ziet wie hier nog nooit is geweest”—bleef een leven lang schuren. Net als het mavo-advies, terwijl de toets atheneum uitwees. Het verschil tussen potentie en verwachtingspatroon wordt pijnlijk voelbaar.
Klassenmigratie. Daar is recent door de universiteit van Groningen onderzoek naar gedaan. Wie van het (Drentse) platteland komt, botst in nieuwe bubbels op onzichtbare gebruiken en codes. Je kunt via studie ‘opstijgen’, maar de terugval ligt op de loer; thuis voelende gewoontes en taal passen nu eenmaal beter. Het Centraal Planbureau zegt ook: je sociale klasse bepaalt veel meer waar je terecht komt dan je woonplaats. Eus’ observatie over recht-voor-z’n-raap zijn—handig als je hebt geleerd voor jezelf op te komen—strookt slecht met kringen waarin men “het roddelen” of indirectheid als glad sociaal smeermiddel verkiest. De frictie is niet intellectueel, maar cultureel.
De Klassenmigrant van Eus is eigenlijk een theatercollege.
Advies van Eus: zie de mens naast je. Kijk hoe iemand echt is, niet hoe hij of zij zich door klasse-codes beweegt. Beoordeel niet op eerste indruk en afkomst, maar op talent, inzet en intentie.