Toch is er een andere laag die niet genegeerd mag worden. De rellen en het geweld zijn symptomen van iets groters: een groeiend gevoel van vervreemding. Steeds meer mensen ervaren dat hun zorgen over migratie, woningnood, bestaanszekerheid en culturele veranderingen niet serieus worden genomen. Dit is geen plotselinge eruptie van woede, maar het resultaat van jarenlange opstapeling van frustraties. Het huidige politieke systeem blijkt onvoldoende in staat om tijdig en structureel te reageren op deze gevoelens van onrecht en buitensluiting. Wie zich langdurig niet gehoord voelt, zoekt soms extreme uitwegen.
Door Wim- Heerke Spronk
In dat spanningsveld rijst een belangrijke vraag: wat schiet de samenleving werkelijk op met de klassieke strafmaatregelen die we nu toepassen? Een taakstraf is vaak beperkt in tijd, geeft weinig ruimte tot persoonlijke ontwikkeling en herstelt zelden de verbinding met de samenleving. Het is een reactie achteraf, geen investering in een nieuwe weg vooruit. Wie zich afkeert van de samenleving, moet niet alleen worden gecorrigeerd, maar ook opnieuw worden uitgedaagd om bij te dragen.
“Relschoppers die bakstenen gooien, diezelfde bakstenen laten gebruiken om verplicht woningen mee te bouwen”
Juist daarom pleit ik voor een maatschappelijk dienstplichtig alternatief: een verplichting om minimaal twaalf maanden actief bij te dragen aan de samenleving. Niet als verlengstuk van de huidige taakstraf, maar als een fundamenteel andere benadering die verder gaat dan louter straffen. Het is een oproep om de energie die nu destructief wordt gebruikt, om te buigen naar iets opbouwends. Stel je voor dat relschoppers die bakstenen gooien, diezelfde bakstenen gebruiken om verplicht woningen mee te bouwen voor mensen die snakken naar betaalbare huisvesting. Dat jongeren die zich geroepen voelen het land te ‘verdedigen’, hun inzet verleggen naar bijvoorbeeld ze verplicht in te zetten voor het leger om te worden uitgezonden naar oorlogsgebieden en vredesmissies, wederopbouwprojecten of ondersteunend werk voor oorlogsslachtoffers. Het is niet slechts een symbolisch gebaar, maar een structurele investering in mensen en in de samenleving als geheel.
De Maatschappelijke Dienstplicht is bovendien geen nieuwe of radicaal ondenkbare stap. In andere landen bestaan al vormen van civiele of sociale dienstplicht, waar jongeren en volwassenen leren samen te werken aan maatschappelijke doelen. In Duitsland en Oostenrijk is een sociaal jaar een geaccepteerd onderdeel van het maatschappelijke weefsel. In Nederland kennen we de vrijwillige maatschappelijke diensttijd voor jongeren, maar deze is vrijblijvend. Wat ik voorstel, gaat een stap verder: verplicht, langdurig en doelgericht voor wie bewust de samenleving schade heeft berokkend. Het is geen strafkamp, maar een leerplaats voor verantwoordelijkheid.
“Verplicht, langdurig en doelgericht voor wie bewust de samenleving schade heeft berokkend”
Deze visie sluit naadloos aan bij de denkrichting van Geluk Centraal, waarin ik pleit voor een ander type overheid dat menselijk welzijn centraal stelt. In mijn boek Het leven is geen generale repetitie beschrijf ik hoe nieuwe ministeries voor Geluk kunnen functioneren als weefsel dat mensen verbindt in plaats van alleen regels oplegt. Een Maatschappelijke Dienstplicht past daar moeiteloos in. Het ministerie voor Gedrag kan begeleiden bij heroriëntatie en persoonlijke groei, het ministerie voor Geborgenheid kan de juridische en sociale kaders bieden, en het ministerie voor Groei en Genieten kan ervoor zorgen dat mensen nieuwe vaardigheden opdoen, hun talenten ontwikkelen en zingeving vinden door mensen te leren anders om te gaan met hun onvrede en niet in ‘hokjes‘ te denken.
De kracht van deze aanpak schuilt in het dubbele effect. Enerzijds krijgt de samenleving iets tastbaars terug: woningen, natuurherstel, ondersteuning in zorg en onderwijs, of hulp in internationale missies. Anderzijds wordt de ‘deelnemer’ geconfronteerd met een nieuwe werkelijkheid waarin eigenwaarde voortkomt uit opbouw in plaats van vernietiging. Het gaat niet om vernedering, maar om het activeren van bewustzijn, talenten en het bieden van een tweede kans. Wie leert dat hij kan bijdragen aan iets groters, ontwikkelt een ander zelfbeeld en een ander perspectief op zijn plaats in de samenleving.
“Blijven we hangen in korte straffen die nauwelijks perspectief bieden?”
Critici zullen wellicht zeggen dat een verplichte Maatschappelijke Dienstplicht te zwaar is of te veel kost. Maar de kosten van nietsdoen, de herhaling van geweld, de schade aan eigendommen, het verlies aan vertrouwen, zijn vele malen hoger. Bovendien is de winst niet alleen economisch. Het is sociaal en moreel kapitaal dat zich terugbetaalt in meer samenhang, minder recidive en een grotere betrokkenheid bij het gemeenschappelijke.
De gebeurtenissen in Den Haag laten zien dat we een nieuwe weg nodig hebben. Niet door weg te kijken van onacceptabel gedrag, maar door een krachtig en hoopvol antwoord te geven. Een Maatschappelijke Dienstplicht is geen zwaktebod maar een daad van visie. Het is een kans om woede en vervreemding om te smeden tot verantwoordelijkheid en betekenis. Het is een uitnodiging aan wie nu breekt, om te bouwen. En het is een investering in een samenleving die niet alleen straft, maar ook geneest en vernieuwt.
De keuze is aan ons: blijven we hangen in korte straffen die nauwelijks perspectief bieden, of durven we te kiezen voor een traject dat mensen opnieuw verbindt met de gemeenschap die ze ooit de rug toekeerden? Ik ben ervan overtuigd dat een Maatschappelijke Dienstplicht, stevig, menselijk en toekomstgericht, het verschil kan maken. Het is tijd om die stap te zetten.
Bron: Geluk Centraal