Normaal gesproken zuchten hier wethouders onder stapels beleidsstukken, maar deze keer zaten er zangkoren, toneelverenigingen, theatermakers en kunstenaars en moedige mensen die van alles in een leegstaande kerk wilden gaan doen.
De gemeente had namelijk bedacht dat het subsidiebeleid voor cultuur een feestje moest worden. En dat werd het: een bijeenkomst waarin culturele verenigingen niet alleen uitleg kregen het subsidielandschap, maar ook hoe je in het themajaar “Groeien en Bloeien” vooral niet moet gaan zitten uitgroeien tot een verwelkte kamerplant.
De raadszaalstoelen – normaal bezet door politici die bij de vierde motie van de avond zichtbaar gapend op de koffie wachten – zaten nu vol met verwachtingsvolle cultuurdragers. En dan kwam natuurlijk de hamvraag van de avond: “Wat hebben jullie nodig?”
Het antwoord was meestal krachtig en zonder poespas: “Geld!”
De beleidsmedewerkster noteerde driftig en dat was mooi om te zien natuurlijk.
Er was ook een vurige spreker die een pleidooi hield voor diversiteit en inclusie. De rest knikte instemmend, al vermoed ik dat sommige verenigingen dachten: “Diversiteit is mooi, maar krijgt mijn toneelgroep er ook meer repetitieruimte van?”
En toch gebeurde er iets bijzonders. Tussen de droge uitleg over deadlines en voorwaarden door, ontstond verbinding. Verenigingen die elkaar nooit tegenkomen, wisselden contacten uit. Ik zag een koor fluisteren met historische vereniging – het zou me niet verbazen als er volgend jaar een groeiend pop up project verschijnt met zangers in Sallandse klederdracht
Zo verliet iedereen de zaal niet alleen met informatie over subsidies, maar ook met het gevoel dat we samen iets groots konden neerzetten. Groeien en bloeien, jawel.
Al blijft de kernvraag natuurlijk: wie giet er water bij, en wie betaalt de potgrond?







