Een plaag die we zelf in stand houden
De eikenprocessierups hoort bij ons ecosysteem. Hij is geen invasieve soort, geen indringer van buitenaf, maar gewoon een inheemse rups die thuishoort in onze eikenlanen. Toch groeit hij in sommige jaren uit tot een plaag. Omdat wij zijn natuurlijke vijanden verdreven hebben.
Kijk naar onze strak gemaaide bermen, kale wortelzones en nauwelijks bloeiende planten. Voor vogels, sluipwespen, kevers of gaasvliegen — de natuurlijke vijanden van de rups — is daar weinig te halen.
En dus grijpen we ieder voorjaar weer naar een “biologisch” bestrijdingsmiddel dat alle rupsen doodt, niet alleen de processierups. Daarmee vernietigen we ook de populaties die hem in toom houden.
Het resultaat: een cirkel van bestrijden, herstellen en opnieuw bestrijden.
De slimme aanpak: niet spuiten, maar zaaien
De echte bestrijding begint aan de voorkant.
Niet met een spuit in de lente, maar met bloemenzaad in de herfst.
Door nu kruidenrijke randen in te zaaien, rond eiken en langs bermen, ontstaat er een voedseltuin voor insecten. Klavers, fluitenkruid, karwij, wilde peen — dat soort planten trekt een leger aan natuurlijke bondgenoten aan. Sluipwespen leggen hun eitjes in jonge rupsen, vogels voeden hun jongen met insecten, en vleermuizen komen jagen.
Het is alsof je een dorp bouwt voor de natuurlijke vijanden van de processierups — een voedselbank voor biodiversiteit. Zodra het voorjaar aanbreekt, is de biologie al in balans. De rupsen krijgen nauwelijks kans om zich tot plaag te ontwikkelen.
Zaaien in de herfst loont
Juist de herfst is het perfecte moment om te zaaien. De bodem is nog warm, er valt weer wat regen en de concurrentie van onkruid is kleiner. De kruiden schieten niet meteen uit, maar vormen in de winter al een klein wortelstelsel. In het voorjaar staan ze er dan meteen goed bij — precies op tijd voor de eerste golf insecten. Als je op die manier het ecologisch evenwicht in de natuur herstelt, ga je geen last hebben van de eikenprocessierups.