De Markerstenen van Kasteel Ramelo

In Raalte bestaan plannen de verdwenen burcht Ramelo in de Raalter buurtschap Ramele weer zichtbaar te maken. Harry Luchtenberg is heel diep in de geschiedenis gedoken en vindt allerlei interessante informatie. Vandaag gaat het over markerstenen, die hun ontstaan hebben in de mythologie.

Interessant? Deel het artikel

De Markerstenen van Kasteel Ramelo
V-B = de boerderijen van Vulink en Berghuis T = de boerderij van Temmink N = de boerderij van Nijboer M-P = de boerderij van Marsman en Proefbedrijf

Op bovenstaande situatieschets van burcht Ramelo zie je de ‘Land- Art’ rond het kasteel: In de eerste cirkel zie je het landschap met de boerderijen, die de markerstenen vormen de markerstenen als een kalender van zon, maan en aarde met in het centrum Kasteel Ramelo

De natuur is de bron van de inspiratie. In een dans vanuit de “Land-Art” gedachte staan de boerderijen in een cirkel om Kasteel Ramelo heen en vormen markerstenen van de tijd met de zon – maan en aarde met de landschapselementen. Je kunt de cirkel ruimer nemen of juist kleiner en daardoor krijg je andere samenhangen te zien.

Definitie

Landschapskunst of ‘Land art’ is een stroming in de beeldende kunst waarbij het landschap lokaal verbouwd of omgevormd wordt met de bedoeling er een kunstzinnig symbolische betekenis aan te geven.

De Markerstenen van Kasteel Ramelo

Het bijhouden van de tijd begint met een kalender die ideëel gezien een verbinding maakt van het zonnejaar en de fenomenen van de maanfasen, die vervolgens worden onderverdeeld in dagen, weken maanden en seizoenen. Dan laat zij ons de positie van de maan met haar fase en getijden zien en wanneer er een eclips wordt verwacht. De ontwerper van een kalender die gebaseerd is op de maan die iedere siderische maand dezelfde ster passeert in 27,3d terwijl de zon dit in 365,242d doet, ziet zich voor een bijna onoverkomelijk dilemma geplaatst. Wanneer men nu een kalender van 13 maanden van 28 dagen ontwerpt dan heeft men een jaar van 364 dagen en dit is een bruikbaar uitgangspunt voor de astronomische werkelijkheid. 364 kan men delen door 2,4,7 en 13 en zo hebben we 52 weken in een jaar met 13 maanden of 4 keer 13 weekse seizoenen van ieder 91 dagen. Allemaal gehele nummers en ieder jaar een schrikkeljaar. Praktisch gezien kan onze ontwerper 28 merktekens in een cirkel zetten rondom een centraal punt voor de “Maanpool” die tegen de klok indraait en iedere dag 1 gat opschuift. Een “Zonnepool”, zou dan in dezelfde richting kunnen bewegen, alleen 13 keer langzamer; 1 gat per 13 dagen. Dit is de meest simpele weg om een zonne – maankalender als uitgangspunt te nemen, waarbij vereist wordt dat de maan gereset wordt wanneer het volle maan is, zij is dan opposiet met de zon. Wanneer de vereffening van het verschil dan weer ongedaan is gemaakt in de omtrek van de cirkel dan lopen de data, de seizoenen en getijden, de maanfase en de positie van de maan weer gelijk met de astronomische werkelijkheid. Bij de Kelten waren de 13 maanden van de 28 gestalten verbonden met de natuur en in het bijzonder met de bomen.

De tweede cirkel

De tweede cirkel is een kleinere cirkel – het landschap met de boerderijen als “Land-art” vormen de markerstenen als een kalender van zon, maan en aarde met in het centrum kasteel Ramelo nu met drie andere boerderijen.

(tekst loopt door onder afbeelding)

  • D-B = boerderij van Droste – Booijnk
    K = de boerderij van Kievitsbos
    P = de boerderij van de Panne

De mythe van Europa

Een Griekse mythe over het ontstaan van Europa

In Azië, in het land van Tyrus en Sidon, leefde Europa, de dochter van koning Agenor, in de diepe afzondering van het vaderlijke paleis. Op een nacht had ze een merkwaardige droom. Voor haar verschenen twee werelddelen in vrouwengedaante, die om haar streden. De ene vrouw had het uiterlijk van een vreemdelinge, de andere – en dat was Azië – leek een inheemse. Deze laatste omringde Europa met liefderijke zorg en verklaarde dat zij het was die deze dochter ter wereld gebracht en gezoogd had.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Europa

De vreemde vrouw echter greep haar als een prooi beet en sleurde Europa met zich mee zonder dat ze zich kon verweren. “Kom maar met mij mee, mijn liefste,” zei de vreemdelinge, “ik breng je naar Zeus! Zo heeft het lot voor je beslist.”

Europa ontwaakte met een angstig kloppend hart en richtte zich op in haar bed, want de nachtelijke droom was helder en duidelijk geweest als een beeld van de dag. Lange tijd zat ze onbeweeglijk in bed. “Welke hemeling,” vroeg ze zich af, “heeft mij die beelden gezonden? Wie was toch die vreemdeling in mijn droom? Welk wonderlijk verlangen naar haar beweegt mijn hart? En hoe vriendelijk is ze mij tegemoet getreden, hoe liefdevol heeft ze tegen mij gelachen, ook al ontvoerde ze me met geweld! Mogen de goden mij deze droom ten goede keren!”

De ochtend was aangebroken. Het heldere licht wiste de nachtelijke droom uit het bewustzijn van de jonge vrouw. Weldra voegden haar speelgenoten zich bij haar. Het waren dochters uit de voornaamste huizen en ze nodigden hun meesteres uit voor een wandeling naar de weiden aan zee, die een geliefd trefpunt waren voor de meisjes uit de omgeving, die daar genoten van de bonte bloemen en van het ruisen van de zee. De meisjes waren gekleed in aantrekkelijke met bloemen bestikte gewaden.

Europa droeg een schitterend gewaad met een sleep; op de stof waren met gouddraad voorstellingen uit de godensage gestikt; het kostbare gewaad was een werk van Hephaistos, een oeroud godengeschenk van de aardschudder Poseidon, die het aan Libya had geschonken toen hij haar het hof maakte. Uit haar bezit was het als erfstuk in het huis van Agenor gekomen. In deze bruistooi gekleed snelde de mooie Europa aan het hoofd van haar speelgenoten naar de weiden aan zee die vol bonte bloemen stonden. Lachend verspreidden de meisjes zich, elk zocht haar lievelingsbloemen. De een plukte narcissen, de ander hyacinten, een derde zocht viooltjes, anderen hadden meer oog voor de kruidige tijm en weer anderen zochten gele krokussen.

Europa had al gauw haar doel gevonden. Zij stond als een liefdesgodin tussen de gratiën en hield een boeket rozen triomfantelijk omhoog. Toen ze genoeg bloemen hadden geplukt gingen de meisjes in het gras zitten om er kransen van te vlechten die ze, als dank aan de nimfen van de weiden, aan de groene bomen wilden hangen.

Zeus was diep onder de indruk geraakt van de schoonheid van de jonge Europa. Omdat hij echter de toorn van zijn jaloerse Hera vreesde en ook niet mocht hopen het onschuldige gemoed van het meisje te kunnen verleiden, verzon de sluwe god een list. Hij veranderde zich in een stier. Maar wat voor een stier! Niet zo een die gebogen onder het juk, de zwaar beladen kar trekt. Nee, groot, verrukkelijk van gestalte, met gezwollen spieren aan de hals en volle kwabben. Zijn horens waren sierlijk en klein als door kunstenaarshand gedraaid en doorzichtig als diamant. Zijn vel was goudgeel, alleen op zijn voorhoofd schemerde een halvemaanvormige, zilverwitte vlek, zijn blauwe ogen fonkelden van een vurig verlangen.

Voordat Zeus die gedaantewisseling voltrok, riep hij Hermes bij zich en zei, zonder hem iets van zijn voornemen te verraden: “Haast je, beste zoon, trouwe overbrenger van mijn bevelen. Zie je daar beneden het land Phoenicia? Ga daar heen en drijf voor mij het vee van koning Agenor, dat op die bergweide graast, omlaag naar de zee.” In weinig ogenblikken was de gevleugelde god op de Sidonische bergweiden aangekomen en dreef de kudde van de koning, waaronder zich ook – zonder dat Hermes dat vermoedde – de stier bevond waarin Zeus zich had veranderd, van de berghelling naar de weiden waar de dochter van Agenor argeloos met bloemen speelde. De kudde verspreidde zich over de weiden en alleen de fraaie stier, waarin de god zich had veranderd, naderde de grazige heuvel waarop Europa en haar speelgenoten zaten.

Trots schreed hij door het malse gras en maakte in het geheel geen dreigende of angstaanjagende indruk. Zijn gehele verschijning straalde zachtmoedigheid uit. Europa en haar metgezellinnen bewonderden de edele gestalte van het dier en zijn rustige gedrag. Ze kregen zin om hem van nabij te bekijken en hem over zijn glanzende rug te aaien. De stier scheen dit te merken, want hij kwam steeds dichterbij en bleef tenslotte dicht bij Europa staan. Deze sprong overeind en week enkele schreden achteruit.

Toen echter het dier kalm bleef staan vatte ze moed en kwam naderbij. Ze hield hem de bloementuil voor. De stier likte vleiend de hem aangeboden bloemen en de tedere hand die hem het schuim afwiste en hem innig begon te strelen. De prachtige stier begon het meisje steeds beter te bevallen en eindelijk waagde ze het en drukte een kus op zijn glanzende voorhoofd. Daarop liet het dier een vreugdevol geloei horen niet het gewone geloei van stieren, maar als de klanken van een Lydische fluit in een bergdal.

Toen ging hij aan de voeten van de jonge vorstin liggen, zag haar verlangend aan, wendde haar zijn nek toe en toonde haar zijn brede rug. Daarop zei Europa tegen haar vriendinnen: “Kom toch dichterbij. Laten we ons op de rug van dit fraaie dier zetten en ons daarop vermaken. Ik geloof dat er wel plaats is voor vier van ons. Hij ziet er zo vriendelijk en zachtaardig uit en lijkt helemaal niet op andere stieren. Ik geloof dat hij het verstand van een mens heeft en hem alleen de gave om te spreken ontbreekt.” Met die woorden nam ze haar speelgenootjes de kransen uit handen en versierde daarmee de omlaag gehouden horens van de stier.

En toen sprong ze overmoedig op zijn rug terwijl haar vriendinnen besluiteloos toekeken. De stier kwam overeind en zette zich in een lichte draf zodat Europa’s metgezellinnen geen gelijke tred met hem konden houden. Toen hij echter de weiden achter zich, en het hele strand voor zich had, verdubbelde hij zijn snelheid en leek op een vliegend paard. En eer Europa begreep wat er met haar gebeurde was hij in zee gesprongen om met zijn buit weg te zwemmen. Het meisje hield zich met haar rechterhand aan een horen vast en steunde met haar linker op zijn rug. De wind blies haar kleren op als een zeil. Ze keek angstig achterom naar het land en riep tevergeefs naar haar speelgenoten. Het water golfde rond de stier en om niet nat te worden trok ze angstig haar voeten op.

Maar de stier voer rustig als een schip door het water. Al gauw was de kust verdwenen, de zon ondergegaan en in het halfduister van de nacht kon de geschrokken Europa niets anders meer zien dan de golven en hemellichamen. En zo ging het verder, ook toen de ochtendzon al aan de hemel stond; de gehele dag zwommen ze door de oneindigheid van de zee; maar de stier sneed zo bekwaam door de golven dat geen druppel zijn geliefde buit bevochtigde.

Tegen de avond bereikten ze eindelijk een verre oever. De stier klauterde aan land, liet het meisje onder een boom zachtjes van zijn rug glijden en verdween. In zijn plaats verscheen een schitterende, godengelijkende man, die haar verklaarde dat hij de heerser van het eiland Kreta was en haar beschermen zou als zij zijn bondgenote wilde worden.

Europa reikte hem, in haar troosteloze eenzaamheid, haar hand als teken van instemming en Zeus had zijn doel bereikt. Toen verdween hij zoals hij gekomen was. Europa ontwaakte uit een langdurige verdoving toen de ochtendzon al aan de hemel stond. Ze keek verward om zich heen en riep om haar vader. Maar toen herinnerde ze zich het gebeurde en klaagde: “Ik ontaarde dochter, hoe durf ik de naam van mijn vader in mijn mond te nemen? Welke laagheid heeft mij alles doen vergeten?” Ze keek onderzoekend om zich heen en vroeg zich af: “Waar ben ik beland? Ben ik wel echt wakker en is het werkelijk een schande? Nee, ik ben beslist onschuldig aan alles en slechts een droombeeld vervormt mijn geest.” Ze streek met haar vlakke hand langs haar ogen als wilde ze een afschuwelijke droom verjagen.

Maar de onbekende omgeving veranderde niet; onbekende bomen en rotsen omgaven haar en een angstaanjagende zee sloeg haar golven te pletter tegen onverzettelijke klippen. “Ach, kwam nu die vervloekte stier maar terug,” riep ze wanhopig uit, “ik zou de horens van dat monster moeten breken. Maar dat blijft natuurlijk een wens! Mijn thuis is ver. Wat blijft mij anders over dan te sterven! Stuur mij, hemelgoden, toch een leeuw of een tijger!” Maar er was geen wild dier te zien; vredig lag de omgeving voor haar en uit de heldere, eeuwig blauwe lucht scheen de zon. Als door wraakgodinnen gedreven sprong Europa overeind. “Ellendig schepsel,” riep ze, “hoor je niet de stem van je vader die je vervloekt als je aan je onteerde leven geen einde maakt? Of wil je liever een barbarenkoning als bijvrouw dienen of als slavin werken, jij dochter van een edel koning?” Het ongelukkige eenzame meisje kwelde zich met gedachten aan de dood en vond niet de moed te sterven.

Toen hoorde ze ineens een zacht, spottend gefluister en ze keek geschrokken om. Omgeven door een bovenaardse glans stond daar de godin Aphrodite in gezelschap van haar kleine zoon, de liefdesgod, die zijn boog had laten zakken.

Er zweefde een glimlach rond de lippen van de godin voor ze begon te spreken: “Laat die toom en dat gemor, mooi meisje! De gehate stier zal komen en je zijn horens aanbieden; ik ben het die je de droom heeft gezonden. Troost je Europa. Het is Zeus die je geroofd heeft; je bent nu de aardse godin van de onoverwinnelijke god. Onsterfelijk zal je naam worden, want het vreemde werelddeel dat je opgenomen heeft zal van nu af Europa heten!”

Samenvatting

Een Griekse mythe over het ontstaan van Europa. Europa, de dochter van een Phoenicische (Aziatische) koning, wordt door Zeus – die zich vermomd heeft als stier – ontvoerd en op zijn rug – westwaarts en door zee – naar een nieuw land gebracht. Daar zet hij haar af en is Europa waar ze wezen moet: in Europa.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Zeus

Toelichting

De steden Tyrus en Sidon liggen in Phoenicië – het huidige Libanon. Phoenicië was de naam voor de kuststrook van Syrië. De dochter Europa wordt dus vanuit Azië gebracht naar waar ze wezen moet: in het werelddeel Europa.
Volgens de overlevering kwam Zeus met Europa op zijn rug aan land bij Gortyna op Kreta. Daar veranderde hij in een adelaar en verkrachtte Europa in een wilgenbosje naast een bron. Ze baarde hem drie zonen: Minos, Rhadamanthys en Sarpedon.

De derde cirkel

De weg op het Labyrinth gaat nog verder naar binnen. De derde cirkel wordt nog kleiner, het landschap met de boerderijen als “Land-art” vormen de markerstenen als een kalender van zon, maan en aarde met in het centrum Kasteel Ramelo. 

(tekst loopt door onder afbeelding)

  • H-T = de boerderij van Heetkamps Tone
    N-H = de boerderij van Nels Horenberg (Roelofsen)
    S-B = de spoorbrug van de OLDO-lijn

Minos

Men neemt aan dat de naam Minos – vergelijkbaar met die van Menes, de legendarische grondlegger van de Egyptische cultuur – afgeleid is van het Indo-Germaanse woord wortel *manu- (man, man, Manu = “stamvader van de mensheid”; scrt. Manushya), dat echter ook verbonden is met de verbale wortel *men- (denk, superieur, vermanend) en dus de rationele of rationele mens aangeeft. Het woord manus (de hand) komt hiermee overeen in het Latijn. Samengevat wordt de mens dus gekenmerkt als de rationele of intelligente acteur – en die daardoor zijn lot, zijn karma, voor zichzelf voorbereidt.

De mens is in die zin degene die de Hemelse Voeding heeft ontvangen, de Hemelse Manna. In de Germaanse wereld van sprookjes en legenden worden de geesten van de overledenen, die nu niet meer tot het aardse, maar tot de geestelijke wereld van het bestaan behoren, manen genoemd. Dit verwijst naar het eerste geestelijke lid van de mens, Manas of Spirit-Self:

De Egyptenaren noemden degene die de eerste “menselijke” cultuur “Menes” inluidde; en tegelijkertijd geven zij aan dat de mens daardoor ook in de mogelijkheid van fouten. Want vanaf dat moment was hij afhankelijk van het gereedschap van zijn hersenen. Dat de mens in een vergissing kan vervallen, wordt symbolisch aangegeven door het feit dat in de tijd waarin de mens door de goden in de steek werd gelaten, de fundamenten van het labyrint worden overgedragen, wat een beeld is van de wikkelingen van de hersenen als het werktuig voor de eigen menselijke gedachten, waarin de drager van deze gedachten zichzelf kan verliezen. Manas noemde de Oriëntaalse mens een denkend wezen, en Manu wordt de eerste hoofddrager van de gedachte genoemd.

De Griekse volkeren noemden Minos de eerste schepper van het menselijke denkpatroon, en de legende van het labyrint is ook verbonden met Minos, omdat de mensen voelden hoe zij geleidelijk van de directe goddelijke richting sinds zijn tijd overgingen naar een dergelijke richting, waardoor het “ik” op een andere manier de invloeden van de hogere geestelijke wereld ervaart.

Vierde cirkel

In de vierde cirkel wordt de cirkel van het labyrinth nog kleiner en bereikt men het centrum, het landschap met de boerderijen als “Land-art” vormen de markerstenen als een kalender van zon, maan en aarde rondom kasteel Ramelo. 

(tekst loopt door onder afbeelding)

T-W = toegangsweg kasteel Ramelo
R-H = kruising Rameler waterleiding met de Haansweg
O-L = de OLDOlijn

Rhadamanthys

Grieks Ῥαδάμανθυς), Kretenzische heerser en later rechter in de onderwereld, is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij werd ook vereerd op de Egeïsche eilanden en in Boiotia.

Volgens legenden die nog steeds uit de Minoïsche tijd kunnen dateren, was hij een machtige koning. Tijdens zijn leven bracht hij gerechtigheid en recht naar Kreta, en na zijn dood bleef hij in Tartaros werken als een rechtvaardige heerser en rechter.[1] Hij werd aanvankelijk beschouwd als een nakomeling (achterkleinzoon) van Kres. In latere genealogieën werd hij naast Minos en Sarpedon als de zoon van Zeus en Europa geklasseerd; in plaats van Sarpedon wordt Aiakos ook genoemd als broer van Rhadamanthys en derde rechter van de doden.

De integratie van de oudere saga leidde echter tot chronologische problemen, aangezien Sarpedon deelnam aan de Trojaanse oorlog, maar twee generaties eerder als Zeus zoon werd geboren. Zo hielpen sommige oude historici zichzelf door nakomelingen met dezelfde naam aan de zijde van de fraters te plaatsen. Deze “later geboren” Minos, Sarpedon en Rhadamanthys zouden zonen van Lykastos en Ide zijn geweest.

Na de dood van Amphitryon trouwde Rhadamanthys Alkmene en vestigde hij zich in Okalea.[3] Volgens de traditie worden Erythros en Gortys als zijn zonen beschouwd. Rhadamanthys zou ook Herakles hebben opgevoed en boogschieten hebben onderwezen.[4].

Volgens Homerus brachten de phaiaks ooit Rhadamanthys met een van hun schepen van Scheria naar Euboea.[5].

Tijdens zijn leven bracht Rhadamanthys gerechtigheid en recht naar Kreta, en na zijn dood bleef hij in Tartaros werken als een rechtvaardige heerser en rechter.

Sarpedon

In de Ilias van Homerus is Sarpedon de zoon van Laodameia, een dochter van Bellerophon, en Zeus[1]. Hij vecht in de Trojaanse oorlog als commandant van het Lycische leger aan de kant van de Trojanen. Patroclus, die in het harnas van zijn vriend Achilleus ten strijde trekt, vermoordt Sarpedon voordat hij door Hector zelf wordt gedood. Hector, Glaucus en Aineias heroveren het lichaam van Sarpedon, dat vervolgens door Hypnos en Thanatos in opdracht van Zeus naar Lycie wordt gebracht om daar begraven te worden.[2].

Alternatieve Genealogie:

Volgens een andere versie is Sarpedon een zoon van Zeus en Europa en de jongste broer van Minos en Rhadamanthys. Volgens deze informatie had hij twee generaties voor de Trojaanse oorlog op Kreta geboren moeten zijn. Volgens Herodotus stond Sarpedon op gespannen voet met Minos over zijn troonopvolging (Apollodor’s bibliotheek: een jonge minnaar[3])[4]. Sarpedon werd verslagen, waarna hij Kreta verliet en koning zou zijn geworden in Lycie, wat de geografische afwijking verklaart, maar niet de chronologische. Apollodor rechtvaardigt de lange periode met het feit dat Zeus zijn zoon het voorrecht had gegeven om drie eeuwen te leven.[5] Diodor daarentegen verklaart dat de Kretenzische Sarpedon de grootvader van de gelijknamige held in de Trojaanse oorlog, die een zoon van Deidameia en Euandros, de koning van Lycie, was.6] Hyginus beschrijft opnieuw de held van de Ilias als de zoon van Zeus en van Europa, zonder in te gaan op de moeilijkheden die daaruit voortvloeien. 7]

In de Aeneis is Sarpedon de vader van het antifaat.[8]. Het antifascisme of antifa is een veelvormige beweging die ageert tegen alle vormen van uiterst rechts, met name tegen nazisme, fascisme en neofascisme.

Vijfde cirkel

In de vijfde cirkel gaat de weg weer naar buiten op het labyrint en vormt de Stonehenge cirkel – het landschap met de boerderijen als “Land-art” de markerstenen als een kalender van zon, maan en aarde met in het centrum kasteel Ramelo met de drie boerderijen. De Slaugtherstone “S” wijst naar de zonsopgang op midzomer.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Vanuit de periferie van het Kasteel Ramelo naar buiten: D-H = de boerderij van Droste – Booijnk en de hoek van de Drosteweg met de Haansweg D-H en R, de hoek van de Drosteweg met de Haansweg verbindt R op de Ramelerdijk tot twee driehoeken L-D = L-D met D-H en P en R vormen 4 Standingstones en vormen twee driehoeken van 5:12:13 d.i. 13 siderische maanden en 12 synodische manen in een jaar K = de boerderij van Kievitsbos R = punt op de Ramelerdijk P = de boerderij van de Panne S = schuurtje van waarschijnlijk Vulink en S = Slaugtherstone, of Heelstone, met als zichtsteen daar waar de zon opkomt op 21 juni N = Noorden

De cirkel van Stonehenge verbindt boerderijen, landschapselementen en wegen met elkaar met de zonsopkomst op midzomer. In het midden staat Kasteel Ramelo. Het labyrint is uitgericht en kan een onderdeel worden van de waterpartij en aan de buitenkant met de 28 markerstenen van de zon, maan en aarde of 2×28= 56 markerstenen.

Het labyrint van Chartres

Dit labyrint is een heel bijzonder labyrint. Het bevindt zich in de kathedraal van Chartres, waaraan het zijn naam ontleent. Mensen van over de hele wereld komen speciaal naar Chartres om dit labyrint te kunnen lopen en de energie ervan te ervaren. Voor alle duidelijkheid: een labyrint is géén doolhof.

(tekst loopt door onder afbeelding)

Het labyrint van Chartres is ontstaan uit het 7-ringen labyrint dat ook wel het klassiek of Kretenzisch labyrint wordt genoemd. Verhalen en afbeeldingen uit de tijd van koning Minos (denk aan de verbinding tussen Europa en Zeus) in Kreta vertellen ons hoe Theseus, een Griekse koningszoon, dankzij de hulp van Ariadne in het labyrint onder het paleis van Minos de Minotaurus versloeg en dankzij “de draad van Ariadne” weer veilig terugkeerde.  Bij de bouw van de kathedraal rond 1200 (ongeveer gelijktijdig met het ontstaan van de Raalter Plaskerk en Kasteel Ramelo) kreeg het klassieke labyrint deze vorm, een 11-ringen labyrint. Het was het eerste van vele die in de loop van die tijd in nieuw te bouwen kathedralen in Frankrijk gelegd werden.

(tekst loopt door onder afbeeldingen)

Labyrint kathedraal Chartres
Labyrint Chartres

 

Symboliek

Het labyrint vormt een eenheid met de kathedraal. Zowel in de kerk als in het labyrint is met name de heilige geometrie (harmonische verhoudingen) toegepast. En het zit vol met symboliek.  Zo is de cirkel de basisfiguur die er overal terugkomt: de vorm, de roos en de lunaties (tanden rondom – of de markerstenen). Wij stelden voor om de 28 markerstenen (4×7) of 2×28 (4x2x7) markerstenen rondom het labyrinth te leggen als samenvatting van het landschap met de boerderijen met in het midden Kasteel Ramelo in de verbinding met zon, maan en aarde) Vanouds staat de cirkel voor het goddelijke: zonder begin en zonder einde. Maar ook voor de zon. Het goddelijke is dus alom aanwezig. 

Het labyrint is ingedeeld in 4 kwarten. Deze vormen een kruis! Het getal 4 verwijst naar de 4 evangeliën en evangelisten, maar ook naar de 4 elementen (water, aarde, vuur en lucht) en nog …….veel meer.

Het telt 11 ringen. Elf is een meestergetal. Met een elf in de numerologie wordt veel van je gevraagd, maar het brengt je ook op een hoger plan. Elf + het midden maakt 12, het getal van volmaaktheid (de 12 vormen ook de 12 sterren van de vlag van Europa). Zes bladen van de roos in het midden + de onzichtbare cirkel in het centrum daarvan, maken 7, het getal van volmaaktheid, het goddelijke.

Van origine bevatte dit labyrint in het midden een bronzen plaat met de afbeelding van Theseus die de Minotaurus neerslaat, terwijl hij de draad van Ariadne vasthoudt. Dit verwijst naar de Griekse mythologie, waardoor er een parallel ontstaat tussen Jezus en Theseus: het kwaad, de zonde, de dood wordt verslagen.

De kathedraal van Chartres is gewijd aan Maria, de moeder. Daarmee wordt het labyrint ook de moederschoot, welke Christus heeft voortgebracht.

Er is nog meer te vertellen over de aanwezige symboliek. Dit is slechts een kleine greep. De heilige geometrie en de symboliek welke in het labyrint verwerkt zijn, werken in op het onbewuste en geven rust, vergelijkbaar met een mandala.

Gebruik

De gedachte achter dit labyrint was dat men door met intentie het labyrint te lopen gezuiverd en schoon van zonden voor het altaar kon komen. Het werd toentertijd door gelovigen ook wel op de knieën gelopen als een kleine pelgrimage. Een pelgrimage die als eindpunt het hemelse Jerusalem had: het midden van het labyrint waar de opgestane Christus zich bevond. (Ook letterlijk want op 21 juni schijnt in de kathedraal van Chartres de zon door het glas en lood raam en projecteert een opgestane Christus in het centrum van het labyrint.) De labyrintloop werd dan een boetedoening en men kwam zo gelouterd aan in het midden.

Nog steeds lopen mensen een labyrint. Vaak als moment voor stilte, meditatie, bezinning, rust. Of om alles op een rijtje te krijgen, issues een plek te kunnen geven, gevoelens te verwerken.  Op steeds meer plekken in Nederland, en over de hele wereld, binnen en buiten kerken, worden tegenwoordig Chartres-labyrinten aangelegd alsook de eerdergenoemde ‘klassieke’ labyrinten. Ze zijn te vinden op internet o.a. via “Labyrinten in Nederland en België”.

(tekst loopt door onder afbeeldingen)

S = Slaugtherstone, Heelsteen of Zichtsteen waarop 21 juni de zon opkomt

 

Het labyrint is uitgericht met de ingang naar de Slaugterstone, of Heelstone, de zichtsteen waar de zon op 21 juni opkomt en het andere vierde gedeelte van het labyrint vormt de ingang van het kasteel Ramelo. Anderzijds is in het voorbeeld hierboven het labyrint opgenomen in de waterpartij en vormen de drie grachten een onderdeel van het labyrint, de waterpartij en het bos is daarbij ook onderdeel geworden van het landschap. Aan de buitenzijde van het labyrint kan men dan de 4×7=28 of 2x7x4=56 stenen plaatsen (de tanden van het labyrint) die de landschapselementen vormen van de boerderijen met als centrum het Kasteel Ramelo, in de 13 maanden van 28 dagen van het jaar.

 

Het labyrint is ingedeeld in 4 kwarten. Deze vormen een kruis! Het getal 4 verwijst naar de 4 evangeliën en evangelisten, maar ook naar de 4 elementen (water, aarde, vuur en lucht) en nog …….veel meer. Het telt 11 ringen. Elf is een meestergetal. Met een elf in de numerologie wordt veel van je gevraagd, maar het brengt je ook op een hoger plan. Elf + het midden maakt 12, het getal van volmaaktheid (de 12 vormen ook de 12 sterren van de vlag van Europa). Zes bladen van de roos in het midden + de onzichtbare cirkel in het centrum daarvan, maken 7, het getal van volmaaktheid, het goddelijke, met daarin geplaatst het Kasteel Ramelo.

 

Burcht Ramelo Raalte

 

 

Word supporter van HierinSalland

HierinSalland is voor, maar ook van Salland. Word supporters en ondersteun ons. Door mee te doen of met een kleine bijdrage.

Doneer

Interessant? Deel het artikel

Meer over

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Iedere maand verloten we onder de abonnees een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch in Raalte. Bekijk de spelregels.

Gratis inschrijven

Plaats de eerste reactie

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Iedere maand verloten we onder de abonnees een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch in Raalte. Bekijk de spelregels.

Gratis inschrijven

Ook interessant