Haar man kwam als eerste naar Nederland, ‘de kleine reus’ van anderhalve meter groot volgde jaren later. Ze voedde haar kinderen op in een achterstandswijk, sprak nooit Nederlands, kon zelfs in het Turks niet lezen of schrijven. En terwijl haar man langzaam wegzakte in de drank, probeerde zij het gezin overeind te houden. Een leven vol armoede, taalachterstand en sociale uitsluiting — maar ook vol veerkracht, liefde en stille trots.
Eus en zijn broers waren raddraaiers, thuis én op straat. Maar wanneer hij later als volwassen man zijn moeder weer omarmt, blijkt ze die lieve oma te zijn die zijn kinderen met warmte verwelkomt.
Het boek bestaat uit bijna honderd korte columns — pennenstreken uit zijn leven. Wat Eus beschrijft, had uit jouw of mijn leven kunnen komen. Alleen speelt bij hem altijd op de achtergrond mee dat hij van Turkse komaf is, uit een andere sociale klasse komt, en dat zijn moeder nog steeds analfabeet is.
Subtiel laat hij zien wat migratie betekent:
voor de vader die onze economie mee hielp opbouwen,
voor de moeder die haar gezin draaiend hield,
en voor de zoon die zich een weg omhoog moest vechten in een wereld waar hij nooit helemaal bij hoorde. Klassenemigratie noemt Eus dat (het is ook zijn theatershow): dat je naar een hogere sociale klasse migreert. Dan kom je andere gewoontes tegen, iedere dag van je leven.
Mooi voorbeeld: Eus geeft zijn moeder een duur moederdagcadeau. Zij brengt dat terug naar de winkel. “Dat is iets voor rijke mensen,” zegt ze. Van het geld koopt ze cadeautjes voor de kleinkinderen — want dat maakt mij veel gelukkiger.
Aan het eind van het boek vertaalt Eus in de column ‘De kleine reus’ zijn herontdekte liefde voor zijn moeder naar een bredere boodschap: dat we meer naar elkaar moeten omzien. Daar lees je tussen de regels door dat hij als een kind zo blij is dat hij zélf heeft geleerd weer om te zien naar haar.
En zij naar hem. En naar zijn kinderen. Maar niet eerder dan dat ze zijn huis heeft schoongemaakt — want schoonmaken, dát is wat ze haar hele leven geleerd heeft.







