Irene van Staveren is hoogleraar Economie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Ze schrijft in Trouw over haar vakgebied. In het boek ‘de vrije markt bestaat niet’ zijn die columns gebundeld. 89 Stuks. Ze zijn stuk voor stuk een college, die gemeen hebben dat ze redeneren naar een economie van verbinding.
Unilever dreigt Nederland te verlaten. Dus worden er in de politiek maatregelen genomen dat te voorkomen. Proberen te voorkomen. Vrije markt? Geen vrije politiek! De belastingbetaler moet opdraaien voor het behoud van Unilever, voor de megabonussen voor de bazen daar, voor rendementen aan de aandeelhouders. Unilever hè? Dat bedrijf dat producten in onze supermarkten laat belanden die ons dik maken vanwege een uitgekiende balans van suiker, zout en vet. SlimFast – om af te vallen – is ook van Unilever…
China kan veel goedkoper elektrische auto’s maken dan dat de auto-industrie dat hier kan. Dat ligt voor een deel aan staatssteun. Maar dat komt vooral omdat elektrische auto’s maken veel makkelijker is dan die met fossiele motoren. Er komen daarom nieuwe fabrikanten (BYD, build your dreams bijvoorbeeld) die met gemak kunnen concurreren tegen Volkswagen en Opel. Ook omdat die Europese bedrijven veel te laat begonnen met de omschakeling én omdat die nog twee soorten auto’s te leveren hebben. Oplossing? Importheffing op de Chinese auto. Weg vrije markt denken.
En als je nu denkt dat een vrije markt voor de prijs van producten toch meestal wel een race to the bottom is, dat klopt ook al niet. Waarom dacht je dat je smartphone zo duur was? Omdat jij zo gek bent dat er voor te betalen. Nieuwe technische producten worden meestal op die manier in de markt gezet: met een veel te hoge prijs. Omdat het product dat ze vervangen nog een tijdje door moet verkopen. De prijs van die nieuwe, nog grotere tv, met nog scherpere beelden en met nog helder zicht als je er bijna naast staat, die prijs daalt heel langzaam. Net zolang tot de burger zich niet meer kan inhouden en tot aanschaf overgaat. Meestal is dat kort voor het WK Voetballen.
Van Staveren schrijft over de kosten van afvalverwerking, van vervuilen van lucht en water, kosten die allemaal niet doorberekend worden in de prijzen van de producent. Wát vrije markt. Laat fabrikanten al die narigheid zélf voor hun rekening nemen. Net als ziektekosten vanwege hun bedrijvigheid. De wereld heeft geen last van overbevolking, de wereld heeft last van overconsumptie!
En hoe zat het ook al weer met vliegen en marktwerking? Wie betaalt die goedkope brandstof? De burger, niet via het ticket, maar via de belastingen. “Beste VVV”, schrijft Van Staveren, “de trein naar Londen rijdt niet sneller door marktwerking!”
De koppen van haar columns zijn daarbij ook prachtig:
– in toga op de A12
– het zijn de rijken waar we moeten beginnen ongelijkheid aan te pakken
– welke economie gun jij je kleinkinderen?
Je kunt na al die columns toch niet anders dan tot de conclusie komen dat de liberale denkpatronen van de VVD dom-rechts zijn en dat het gros van de kiezers – het deel dat gewoon moet werken om rond te komen – beter af is met andere partijen.
Maar ja, welke partij gaat het voor elkaar krijgen die economie van verbinding uit te rollen? Wellicht moeten we dat zelf maar doen. Met burgerinitiatieven. Volgens Van Staveren moet het via die weg. Ze analyseert dat de gloeiende plaat bovenop al die initiatieven al behoorlijk begint te sissen.






