Aan tafel zaten mensen uit Syrië, Iran en Salland. We spraken over eten, taal, werk, maar ook over wat het betekent om ergens nieuw te zijn. Een van de vrouwen zei: “Het is voor ons niet genoeg om aardig te zijn. En al helemaal niet als je ook een hoofddoek draagt.”
Dat bleef hangen. Want we zijn hier in Salland best aardig, denken we toch minstens over ons. We groeten op straat, maken een praatje bij de bakker, helpen elkaar met de container aan de weg zetten. Maar wat een boer niet kent, dat geldt zeker ook in Salland! Aardig zijn is iets anders dan iemand toelaten.
Wie hier nieuw komt wonen, dat lijkt ook te gelden voor mensen uit andere delen van Nederland, merkt dat het niet zo eenvoudig is om echt binnen te komen in een gemeenschap die elkaar al jaren kent. Iedereen heeft z’n netwerk, z’n gewoontes, z’n vaste kring. Een gesprek blijft al gauw bij “goeiemorgen” of “mooi weertje hè?” En als je de taal nog niet helemaal vloeiend spreekt, of eruitziet alsof je niet van hier bent, blijft het vaak bij die beleefdheid.
Een Syrische vrouw vertelde hoe lastig het is om mensen te leren kennen.
“Je kunt vriendelijk met elkaar omgaan,” zei ze, “maar dat is niet hetzelfde als contact.
Mensen hier lijken bang om verder te vragen. Misschien uit beleefdheid, misschien uit onzekerheid.
Maar als niemand je iets vraagt, voel je je ook niet gezien.”
We zijn van het kump wèh, joa joa en heanig an. A’j gewoon doet, doe’j al gek genog. Misschien is dat laatste wat voor nieuwkomers zo moeilijk is: dat we de drempel niet verlagen, dat we wel glimlachen maar zelden open deurpolitiek bedrijven.
Een andere vrouw vertelde dat ze in Nederland graag iets wilde bijdragen, vrijwilligerswerk wilde doen, maar dat niemand haar vroeg. “Je moet alles zelf vragen,” zei ze, “maar ik weet vaak niet waar ik moet aankloppen.” Ze had ook de indruk dat haar hoofddoek in de weg stond.
Het zette me aan het denken. Beseffen we eigenlijk wel wie de nieuwe inwoners van onze dorpen zijn?
Ik wist zelf bijvoorbeeld niet eens dat vluchtelingen op Den Alerdinck worden opgevangen. Mensen die na een lange reis hier proberen een nieuw leven te beginnen, vaak met nog maar één koffer en een hoofd vol herinneringen. En wij lopen er misschien wel dagelijks langs zonder het te weten.
Aan de Sallandse Eettafel voeren we die gesprekken wél, kijken we voorbij de hoofddoek, voorbij het accent, voorbij de eerste indruk. Dan merk je dat we eigenlijk allemaal hetzelfde willen: gezien worden, gehoord worden, erbij horen.
We hoeven niet altijd diepzinnig te doen, niet alles te begrijpen, niet overal iets van te vinden. Soms is het genoeg om gewoon aan tafel te gaan zitten en te luisteren. Om te horen hoe het is om opnieuw te beginnen. En om te beseffen dat echt welkom heten misschien begint met iets heel eenvoudigs:
de eerste vraag stellen.
De Sallandse Eettafel is een initiatief van ’t Natuurlijk Huus en HierinSalland, mede mogelijk gemaakt door VSB-fonds. Wil jij ook een keer aansluiten? Stuur dan een mail naar info@hetnatuurlijkhuus.nl
Elke Sallandse Eettafel heeft zijn eigen sfeer, zijn eigen verhalen — en zijn eigen smaken.
Mensen namen zelf hun eten mee, wat de verhalen al op gang brengt. Want eten is herinnering, afkomst, thuis en nieuwsgierigheid in één.
Wat dacht je van het toetje Hareeseh bi joz al-hind (هريسة جوز الهند) — een zachte griesmeelcake met kokos, gebakken en overgoten met zoete siroop — en Qudrat Qader, een magische combinatie van cake en crème caramel. Het soort nagerecht waarbij het even stil wordt aan tafel.
![]()





