Gelukzoekers moeten oprotten zodat we ruimte overhouden voor echte vluchtelingen, hoor ik om me heen. En die echte vluchtelingen, die moeten vooral snel integreren! Het wordt steeds populairder dat te roepen. ‘De Verloren hand’ en ‘De God met de blauwe ogen’ geven een indringend beeld van de problemen die vluchtelingen te verwerken hebben.
Ik ben goed bevriend met een Syrisch vluchteling. En net zo goed als hij iedere keer verrast is over iets dat hij toch echt nog niet wist van Nederland (hij dacht dat we ons allemaal keurig aan regeltjes houden), ben ik ook iedere keer weer verrast dat er toch nog weer meer ellende aan het vluchtelingschap zit dan ik voor mogelijk had gehouden. Gewoon omdat je je sommige dingen niet voor kunt stellen, hoe goed je er je best ook op doet.
Probeer maar eens te bedenken hoe je je voelt in een donkere steeg van Derna, Libische stad aan zee, waar je smokkelaars probeert te vinden; hoe je maag, je hart, je hoofd voelt als iemand de boot afdrukt richting zee. In ‘De verloren hand’ beschrijft Babah Tarawally het verhaal van Luna, een 3-jarig meisje waarvan de hand is afgehakt door het criminele regime in Sierra Leone. Tarawally beschrijft de vlucht, maar ook het leven waar Luna vandaan vlucht. Grotere cultuurverschillen kun je je niet bedenken.
Het boek omschrijft hoe onbarmhartig vluchtelingen behandeld worden, geweer in de aanslag, gericht op je voorhoofd. Het beschrijft ook haar geboortedorp, waar een medicijnman heerst over leven en dood, waar mannen vrouwen verstoten omdat ze door de duivel zijn verkracht (een epilepsieaanval) en dus geen maagd meer zijn. Een cultuur van platteland dat nog nooit een stad heeft gezien. Het is doodeenvoudig onmogelijk je daar een voorstelling van te maken. Ook niet als je als toerist wel eens in Ethiopië, op Cuba, in Siberië, aan de Russische grens in Georgië, in noordoost Turkije en aan de andere kant van de Berlijnse muur was. Meestal kom je als westerling net tot daar waar het nog kan. En verder niet. Maar een vluchteling maakt die oversteek wel van daar waar het gevaarlijk is naar hier. En die heeft dan te dealen met een nieuw leven in een heel nieuwe wereld.
In die nieuwe wereld komt hij dan misschien maar zo weer de bedreigers van zijn thuisland tegen. Want aanhangers van een oorlogsregime kunnen nog het makkelijkst ‘vluchten’. Als het niet lukt, kunnen ze gewoon terug. Best een makkelijk risico. Net voor niets dat er met enige regelmaat oorlogsmisdadigers opgepakt worden die zich hier als vluchteling uitgeven.
‘De God met de blauwe ogen’
Babah Tarawally komt met twee boeken tegelijk op de markt. In het boek ‘De God met de blauwe ogen’ kijkt hij als vluchteling rond in ons land. Hij probeert te integreren, al vanaf het moment dat hij in een AZC zit. Zo loopt hij een kerkelijke viering binnen, waar de gelovigen tot een God bidden die er vooral voor mensen met blauwe ogen lijkt te zijn. En gaat hij een verkering met een blonde Nederlandse aan vanuit de man-vrouw-beleving zoals gebruikelijk in het gehucht in Sierra Leone waar hij vandaan komt, of pakt hij het aan via de man-vrouw-beleving zoals hij gehoord heeft zoals die hier in Nederland is.
Onmogelijk zulke vragen te beantwoorden. Maar je krijgt ze als vluchteling wel voor de kiezen. Ondertussen verandert ons land in een steeds minder tolerante samenleving. Door politiek verkeerde keuzes is er een gebrek aan opvangplekken en een tekort aan huizen. Hoe makkelijk is het daar de zwakste schakel de schuld van te geven? Babah Tarawally is een zwakste schakel die met zijn twee boeken zichzelf, maar ons ook heel grote spiegels voorhoudt.