Toen ik op mijn 4e jaar naar de kleuterschool gebracht werd door mijn moeder, huilde ik heel Amersfoort bij elkaar. Deze kleuterschool had twee klassen en toch werd ik binnen enkele weken al naar de hoogste klas ‘bevorderd’ omdat de juffrouw in de lagere klas mij niet aankon. Ik kreeg toen met een strenge non te maken, zodat ik meer in de hoek van de klas op mijn knieën heb doorgebracht dan bij andere activiteiten, maar verder heb ik weinig herinnering hieraan. Ik weet dat hij in de buurt van onze parochiekerk stond.
St. Ansfridusschool Amersfoort
Mijn lagere school startte al even dramatisch als de kleuterschool. Als enige kwam ik hier ook luid brullend binnen en toch zou ik de eerste in de geschiedenis van deze keurige RK jongensschool zijn die eraf getrapt werd.
(tekst loopt door onder afbeelding)
De eerste jaren daar waren best leuk met aansprekende docenten als de meesters Jetten, Kusters en vooral Resink, een man die gedreven kon voorlezen uit boeken als De Katjangs, De Vijf en Arendsoog. Het allermooist vond ik het boek dat we tegenwoordig waarschijnlijk De Getinte Mensenhut van Oom Tom zouden noemen. In de vierde klas ging het echter helemaal mis toen ik bij meester Coonen in de klas kwam. Een vreemde man, die elke week een ‘beste leerling’ koos. Deze uitverkorene mocht dan iedere morgen deelnemen aan het ochtendritueel. De meester kwam dan de klas binnen en ging met gestrekte armen voor de klas staan. De uitverkorene mocht dan zijn leren regenjas uittrekken en in de winter zijn leren kapje afzetten en alles aan de kapstok hangen. Een enorme eer, die mij helaas nooit toekwam, want ik had altijd ruzie met hem. Telkens weer kreeg ik straf en moest dan 20 pagina’s uit een geschiedenisboek overschrijven, altijd hetzelfde hoofdstuk: Hoe de aardappel naar Europa kwam. Probeer me dus nooit wat op de mouw te spelden over dit onderwerp!
Uiteraard was ik misdienaar in de parochiekerk, wat als voordeel had dat je regelmatig tijdens de les naar de kerk moest bij huwelijken en begrafenismissen. Meneer Coonen was dirigent van het koor, zodat we vaak samen naar de kerk moesten. Op een gegeven moment vroeg hij mij of ik zijn Solex brommer mee naar de kerk wilde nemen, wat ik natuurlijk graag deed. Ik scheurde over het pad richting kerk maar draaide te kort en reed dwars door de heg van de pastoor.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Ik heb vervolgens voorbeeldig geassisteerd bij de begrafenis, maar de volgende dag kreeg ik alsnog straf: het aardappel verhaal overschrijven voor de 26e keer. Ik werd toen kwaad en heb het geschiedenisboek volledig op zijn hoofd uit elkaar geslagen. Toen was het einde verhaal en werd ik van school getrapt. Gelukkig nooit meer over aardappels schrijven!
Lisidunaschool, Amersfoort
Mijn ouders besloten mij niet meer te onderwerpen aan het Roomsch onderwijs en ik naar de openbare Lisidunaschool. Een gemengde school met meisjes en jongens, wat ik donders interessant vond. Hier had ik een leuke tijd en volgens mij is er toen weinig voorgevallen. En op een paar stappen van ons huis.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Het enige wat er verschrikkelijk was, was de schoolmelk die toen in zwang kwam. Iedere dag verplicht een lauw kwartliter flesje drinken. Dit, terwijl ik een werkelijk jeugdtrauma heb opgelopen door melk. Wij hadden thuis een ‘dienstmeisje’ zoals dat toen heette dat mij op driejarige leeftijd op de grond gooide en met haar knie op mijn borst mij dwong een glas melk te drinken. Dit beeld heb ik nu, 70 jaar later, nog steeds haarscherp op mijn netvlies staan, misschien ook omdat Gerda nogal enge puisten had. (ik kreeg op mijn 16e ‘verkering’ met een Gerda en dat is uiteindelijk niets geworden, omdat ik steeds aan puisten moest denken). Volgens mij begreep meester Van der Pijl mijn dilemma en stond mij toe de melk buiten op te drinken. Deze school is een paar jaar geleden afgebroken, maar ik heb gelukkig niets gehoord over ernstige bodemvervuiling door melkzuur.
Toch lijkt niet alles daar goed gegaan te zijn: een paar jaar geleden hadden we een reünie van deze school en mijn ex- klasgenoot Willem Jan Hagens (VPRO journalist) vroeg mij of ik positieve herinneringen had aan het ‘hoofd der school’, meester Krijger. Het enige enigszins negatieve wat ik mij herinnerde was dat onze klas vaak in nevelen gehuld was, omdat hij zware sigaren rookte, alle andere leerkrachten rookten sigaretten. Het heel positieve was zijn nicht uit Rilland Bath (Zeeland), Eva, die heel vaak bij hem logeerde en het allereerste meisje waaraan ik durfde te vragen of zij ‘met me wilde lopen’, waarin zij toestemde. Toch wist Willem Jan mij te vertellen dat meester Krijger mij dwars door een dichte deur de klas had uitgeslagen. Ik heb er echt geen actieve herinnering meer aan.
Constantijn College, Amersfoort
In die tijd waren er geen CITO toetsen en mijn ouders lieten mij daarom psychologisch testen. Resultaat was dat ik op mijn gemak VWO zou kunnen halen. Ik wilde toen elektrotechnisch ingenieur worden dus op naar de degelijk katholieke HBS op deze kloosterschool van de paters Kruisheren. Natuurlijk een jongensschool. Ernaast was een kloosterschool voor meisjes, Maria Ter Eem. Toen ik met honkbal een keer een bal over het hek had geslagen en hem ging halen werd ik door de gymleraar met een honkbalknuppel afgerost.
(tekst loopt door onder afbeelding)
De meeste leraren daar waren geen paters, maar ‘leken.’ Het ging er daar nogal wild aan toe, ik herinner mij een wiskundeleraar, die Tarzan genoemd werd, die bordenwissers naar je hoofd gooide en je met een bordliniaal afranselde. Ook anderen hadden losse handjes, waardoor ik veel conflicten had.
Economisch was het wel een gouden tijd! Ik was al misdienaar in onze parochiekerk en werd ook gevraagd voor het klooster. Er was een dementerende pater die alleen door mij ‘gediend’ wilde worden, dus dat deed ik iedere werkdag. Na elke mis kreeg ik een gulden van hem (zonder tegenprestatie) en dat terwijl ik toen 2,50 gulden in de week zakgeld kreeg van mijn ouders. Voor een 13- jarige klotste het geld tegen de plinten.
Deze paters hadden een witte toga met een zwarte smalle baan over hun buik.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Ook hier veel strafwerk en lijfstraffen. Uiteindelijk werd ik van school verwijderd omdat ik de zwarte sleep van een pater om zijn bureau geknoopt had en dit van het podium lazerde toen hij weg wilde lopen.
(tekst loopt door onder afbeelding)
LTS Niek Savio, Amersfoort
Mijn ouders zaten toen erg in hun maag met mij en lieten me opnieuw testen. Nu was de uitslag dat ik wel slim genoeg was, maar nog te speels, ik moest wat om handen hebben! Het advies luidde dat ik naar de LTS moest gaan en dan vervolgens naar de MTS en dan naar de HTS. Ik had toen al best veel ervaring opgedaan met elektra, dus dat leek me wel. Ook nu dus weer naar een keurige katholieke school van de paters van Don Bosco.
(tekst loopt door onder afbeelding)
In de praktijk viel het nogal tegen. Tot de 3e klas was deze opleiding gecombineerd met metaalbewerking, dus de helft van de tijd was je bezig met eentonige werkzaamheden als smeden, vijlen en draaien. Niets voor mij en dus veel problemen. Ook regelmatig vechtpartijen, vooral met leraren. In de praktijklokalen stonden lage magazijnen met een zolder, waarop allemaal rotzooi lag. Ik moest steeds voor straf op zo’n zolder zitten en op een gegeven moment heb ik toen een rekwisiet van een toneelstuk, het Paard van Troje, naar beneden gegooid op de leraar zijn hoofd. Dus ook daar was het weer einde verhaal.
Huize St Joseph, Cadier en Keer (L)
Mijn ouders wisten echt niet meer wat ze met me aan moesten en wilden me naar een kostschool doen. Probleem was echter dat ‘normale’ kostscholen niet erg enthousiast werden om een leerling aan te nemen die al van drie scholen getrapt was. Uiteindelijk besloten mijn ouders zich vrijwillig uit de ouderlijke macht te laten ontheffen, zodat ik in dit ‘opvoedingsgesticht’ terecht kwam, ook weer bij paters en broeders. Hier waren 250 pupillen.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Ook nu werd ik weer getest en deze keer was de uitkomst dat ik met heel veel moeite de MULO zou kunnen halen. Dat had voor mij het voordeel dat ik niet op het internaat zelf hoefde te leren, maar naar de dorpsschool mocht. Want het was daar een heel streng regiem, je mocht alleen met de kerst-, paas- en grote vakantie naar huis en alleen op zondag mocht je twee uurtjes naar buiten.
Je sliep op een slaapzaal met 16 man en werd iedere morgen vroeg gewekt (verplicht misbezoek) door de groepsbroeder die dan keihard met zijn sleutelbos tegen stalen kasten sloeg.
Doordeweeks kreeg je alleen brood zonder boter met appelstroop, in het weekend mocht je wel twee bammetjes met boter en beleg hebben.
Alleen op zaterdag mocht je (koud) douchen in van boven open douchehokjes. Een hele lange broeder stond dan op een hele hoge ladder te controleren of je je netjes gedroeg en niet de hand aan jezelf sloeg. Hij genoot daar duidelijk meer van dan wij.
Het enige wat je daar in je vrije tijd kon doen was kaarten en TV kijken, waardoor ik daar nu nog steeds de pest aan heb.
Met de groepsbroeder met de fraaie naam Hilarius had ik continu problemen. Regelmatig moest ik dan voor straf mee naar zijn kamer, mijn broek naar beneden doen en kreeg ik met een Spaans rietje op mijn kont. Daarna kreeg ik dan een pakje sigaretten… Ik vond dat toen helemaal niet zo raar en het bleef gelukkig ook alleen daar bij.
De paters bakten nog zelf brood, maar alleen op vrijdag. Gevolg was, dat je op donderdag brood te eten kreeg, waarbij je in plaats van een mes bijna een cirkelzaag nodig had. Ik had toen zo’n boterham op een plankje gespijkerd en ging daarmee het aanrecht schuren. Dit werd niet gewaardeerd door broeder Hilarius en ik werd ontzettend in elkaar geslagen. Ik ben toen weggelopen en via België naar huis gelift. (De A2 was er toen nog niet). In 3 1/2 uur was ik thuis!
Mijn ouders hebben toen contact opgenomen met pater- directeur, die vroeg om mij terug te brengen en dan de zaak verder te bespreken. Dit gebeurde en de directeur kon zich wel een beetje voorstellen dat ik ervandoor was gegaan en ik zou verder geen straf krijgen. Maar dat liep toch anders, mijn ouders waren de deur nog niet uit of ik werd opgesloten in het cachot, zoals dat genoemd werd. In de kelder, zonder daglicht en met kunstlicht constant aan. Er stonden een bed, dat overdag opgeklapt en vergrendeld werd, een tafel met stoel en een bierfles met water en in de hoek een zinken emmer met deksel. Ik heb daar een dag en een nacht gezeten.
Nu bleek het een geluk dat ik buiten het gesticht op school zat en deze geïnformeerd werd over mijn straf. De directeur van de MULO heeft toen mijn ouders gebeld, die onmiddellijk in hun kevertje zijn gesprongen en me daar definitief weghaalden.
Toen ik later weer thuis woonde kwam ik regelmatig nog oude ‘maten’ van Joep, zoals de instelling genoemd werd tegen bij mijn voetbalclub AFC Quick 1890. Zij mochten onder begeleiding van 2 bewakers bij goed gedrag uit de jeugdgevangenis in Amersfoort naar voetbal kijken. In 1980 werd ik directeur van een bakkerijmachinefabriek in Tilburg en werd voorgesteld aan het personeel. In de fabriek was een draaier aan het werk die uitriep “zijde gij Kees Huls die op Joep heeft gezeten, dan kunde nooit directeur worden!”
De inspiratie om dit artikel te schrijven ontstond een paar weken geleden na een uitzending van Op1. Deze was op locatie van…. Huize St. Joseph, al heet het nu anders.
Huize Ter Eik Meerveldhoven (NB)
Dit werd mijn volgend ‘opvoedingsgesticht’ Een verademing na St Joseph. Kleinschalig met maar 30 jongens en slaapkamers met 4-5 personen. Warm water en brood met beleg. Grote mate van vrijheid: buiten studie- en slaaptijden kon je gaan en staan waar je wilde. Ook mocht je regelmatig weekenden naar huis. Heel leuk personeel, waarmee nooit conflicten waren.
In het dorp naar de Don Bosco MULO. Mijn ouders hadden gezegd dat ik weer naar huis mocht wanneer ik mijn diploma behaalde. Ik heb toen de derde en de vierde klas in één jaar gedaan. Ik heb het daar heel erg naar mijn zin gehad.
Ook dit was weer een degelijke RK jongensschool, met leuke leraren.Vorig jaar kreeg ik opeens een e-mail van mijn toenmalige leraar Nederlands, ondertussen 94 jaar oud. Hij had mij via Schoolbank gevonden en hij kon zich mij nog steeds herinneren, omdat ik naar zijn zeggen zijn enige leerling ooit was die hij gelijk had moeten geven over een grammaticale kwestie. Ik kan me dat niet meer herinneren.
Ik werd daar ook lid van de dorpstoneelclub en had het geluk als enige jongen in een stuk met 9 meisjes te komen. In die tijd was er veel meer verschil tussen de Randstad en de andere provincies. Ik viel daar wel een beetje op met mijn lange haar en mijn Puch brommer met hoog stuur, zodat ik mij werkelijk sufgerepeteerd heb.Een waar paradijs!
Ook is daar mijn handelsgeest waarschijnlijk ontwaakt. Tijdens de pauze mocht je niet van het schoolplein, maar ik deed dat toch en had een deal met de plaatselijke bakker, ik haalde iedere dag 25 roombroodjes bij hem op om te verkopen. Ieder exemplaar bracht mij een dubbeltje op, goede handel en misschien wel de basis van mijn latere werk in de bakkerijwereld.
Elektrotechnisch ingenieur zou ik nooit worden, geen enkele aanleg voor wiskunde. Ik heb op deze school nog fanatiek bijles gevolgd, maar helaas.
(tekst loopt door onder afbeelding)
(tekst loopt door onder afbeelding)
Niels Stensen College, Utrecht
Nadat ik mijn MULO A diploma had behaald, mocht ik dus weer naar huis en wilde naar de vierde klas van de HBS. Het liefst wilde ik naar het Amersfoorts Lyceum, een vrij bijzondere school met het Dalton- systeem met veel aandacht voor cultuur en feesten.
Hierop zaten ook al mijn vrienden en vriendinnen, maar volgens mijn vader was het een communistische school waar ik niet heen mocht. Van het RK Constantijn College was ik al afgetrapt, het christelijke Corderius College was geen optie, dus bleef de Rijks HBS over. Daar moest je toelatingsexamen voor doen, dus ik dacht dat als ik daarvoor zou zakken mijn ouders me toch naar de communistische school zouden moeten laten gaan. Dat pakte echter verkeerd uit. Een oom was wethouder van Onderwijs in Utrecht en wist daar nog een prima katholieke school: Het spiksplinternieuwe Niels Stensen College op het Kanaleneiland.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Dat werd dus elke dag 21 km heen- en 21 km terugfietsen. Een erg saaie school, toen alleen nog voor jongens. De meeste van mijn klasgenoten kwamen ook van MULO’s en wij wilden een schoolfeest organiseren. Ik ging dat met de rector bespreken en die vond dat een uitstekend initiatief en zegde alle medewerking toe. Tot hij hoorde dat er ook meisjes zouden komen, toen werd het verboden.
Ik kreeg daar de ziekte van Pfeiffer en moest toen enkele maanden thuisblijven. Op een gegeven moment mocht ik weer naar school wanneer ik mij goed voelde. Kennelijk heb ik dat wat te ruim opgevat, want ook hier moest ik gaan wieberen.
Deze school kreeg later landelijke bekendheid als eerste zwarte school van Nederland. Raalter journalist Lauk Bouhuijzen heeft ook op deze school gezeten, maar niet tegelijk met mij.
Amersfoorts Lyceum
Nadat ik niet meer in Utrecht welkom was, vonden mijn ouders het genoeg en wilden dat ik ging werken. Ik was in die tijd ‘manager’ van een niet zo bijster goed presterend bandje The Syndicate of Blues, dat hoofdzakelijk op scholen en in buurthuizen speelden. Hierdoor kende ik een aantal mensen in de muziekwereld en ik kreeg een vraag of ik geen ‘platenplugger’ wilde worden bij Bovema, destijds een toonaangevende platenmaatschappij met ondermeer de Beatles en de Rolling Stones in portefeuille. Ik heb daar een gesprek gehad en we konden het eens worden. Toen ik mijn aanstellingsbrief kreeg begon ik mij af te vragen of het wel verstandig was om alleen met een MULO diploma de rest van het leven in te gaan.
Zonder dat mijn ouders het wisten ben ik toen naar het ‘communistische’ Amersfoorts Lyceum gegaan. Vooruitstrevend als de school was hadden ze daar een schoolpsycholoog, mevrouw Van Luyn. Terwijl ze een bakje frites met mayonaise naar binnen werkte heb ik mijn situatie uiteengezet. Dit gesprek was eind mei, 5 weken voor de zomervakantie zou beginnen.
Zij stelde toen voor dat ik, zonder dat aan mijn ouders te melden, moest gaan meedraaien tijdens de rest van het schooljaar. Als dat goed zou bevallen, zou zij met mijn ouders gaan praten en zo geschiedde! Op naar de communistische school…
(tekst loopt door onder afbeelding)
Hier heb ik de tijd van mijn leven gehad, bijzondere school met hele leuke leraren en een unieke klas, met zeer uiteenlopende types, maar toch een hechte club. Een van mijn favoriete klasgenoten was Jolanda Stots, die nu met haar man Dick op de Elshof woont.
Ik zat daar net in de tijd dat de Mammoetwet werd ingevoerd. Hierdoor liep het leerlingenaantal op van 350 tot 1.200, waarvan wij niet zo gek veel merkten omdat we in hetzelfde gebouw bleven. De naam veranderde toen in SG De Amersfoortse Berg.
Mijn vader bleek toch wel een beetje gelijk te hebben met dat communistische: Bij geschiedenislerares Tineke Perdeck scoorde je altijd minimaal een 8 wanneer je opstel of spreekbeurt ging over het socialisme of communisme. Ik haalde altijd heel goede cijfers.
Hier heb ik toen op mijn sloffen het HBSA- A diploma behaald en kwam ik toch nog goed terecht.
(tekst loopt door onder afbeelding)
Achteraf wel wat spijt dat ik de Huishoudschool nooit heb geprobeerd.
Wat een heerlijk herkenbaar verhaal! Ik denk dat ik wat jaren vóór Kees op de Ansfridusschool heb gezeten. De “meesters” Jetten, Koning, Resink en natuurlijk Schoenmaker, het opperhoofd. Ook het Constantijncollege, ik werd daarvan in de derde klas verwijderd en mocht naar de Rijks HBS. Jammer dat ik van de Ansfridusschool nauwelijks (klasse) foto’s kan vinden.