Het is 1960. Tussen de jongens uit Balk (het hoofddorp van de gemeente Gaasterland) en de jongens uit Harich, een dorp met veel boeren, is altijd rivaliteit. We zitten samen op dezelfde school en gaan daar goed met elkaar om. We steunen elkaar als we met de Ambonezen van de nabijgelegen openbare school vechten. (Waarom we dat deden? Zij waren anders dan wij. Misschien waren we wel een beetje bang voor ze. En net als bij bange honden, dan is het vechten geblazen. Het waren andere tijden, maar ik schaam me nu wel wat over dat gedrag.)
Ik geloof dat de Harichsters ons arrogant vinden, terwijl wij hen boerenpummels vinden. Gek eigenlijk, want ik heb ook vriendjes in Harich en kom vaak op hun boerderij. En toch zitten we in twee kampen. Wie van ons het sterkst is moeten we zo nu en dan testen. Dan spreken we met elkaar af om op woensdagmiddag twee uur te gaan vechten in het Harichster bos, bij het Tsjerkepaadsje.[1] We komen elkaar tegen in het midden. Het zal zo ongeveer de grens zijn tussen de twee dorpen. Als wapen hebben we allemaal een stok bij ons. Daarmee bestormen we elkaar, rennen elkaar achterna. Ontzetten een dorpsgenoot. Een grote vernedering overkomt je, als je in handen valt van de tegenpartij. Eerst proberen de dorpsgenoten je nog te ontzetten. Als dat niet lukt, wordt je burgemeester gemaakt. Dan trekken ze je broek, ook je onderbroek, naar beneden. Iedereen gaat om je heen staan lachen en maakt schampere opmerkingen. Hierna mag je je broek weer aantrekken en teruggaan. Meestal is het dan afgelopen en groeten we elkaar en zeggen “Oant moan op skoalle.”[2] Het komt ook voor dat we midden in een gevecht vrede sluiten. Dan is de boswachter gesignaleerd. Hij is vanaf dat moment onze gezamenlijke vijand. Hij wil ons niet op deze plek in het bos hebben. Samen proberen we hem te misleiden. Zonder afspraak of coördinatie duikt overal een “kiekeboe” op. Hij is op de fiets, en kan moeilijk manoeuvreren met zijn vehikel in dit vochtige bos. Wij zijn snel en springen over de vele slootjes. Hij durft niet achter ons aan te rennen. Hij weet dat hij dan zijn fiets kan gaan zoeken. Meestal ergens in een sloot. Hoe de middag ook verloopt, we vinden het altijd heerlijk en het eindigt steevast in vrede. Tot de volgende afspraak natuurlijk.
[1] Kerkpad
[2] Tot morgen op school.