Met de invoering van de Omgevingswet die vooralsnog gepland staat op 1 januari 2023, gaat er een grootschalige bundeling van wetten plaatsvinden om het beleid in de fysieke leefomgeving eenvoudiger te laten verlopen. Juridisch gezien is dit beleid echter vrijblijvend die niet door gemeenten hoeft te worden omgezet in daden, zo stelt mr. dr. Fred Kistenkas van de Wageningen University & Research (WUR) in een artikel.
Auteur: Fleur Dil |
De komst van de nieuwe Omgevingswet betekent ook een sterke groei van beleidsprogramma’s op de leefomgeving, met name uitwerkingen van een nationale omgevingsvisie (NOVI), provinciale omgevingsvisie (POVI) en gemeentelijke omgevingsvisie (GOVI). ‘Daar is op zich niets mis mee,’ stelt Kistenkas, ‘punt is wel dat het dan vervolgens zou moeten leiden tot de uitvoering van dat beleid en ook het terugkoppelen ervan, maar daar zit nu juist het probleem.’
Vrijblijvend
In de nieuwe Omgevingswet bestaat namelijk geen verplichting om al dat beleid ook echt uit te voeren en vast te leggen in bindende rechtsregels. Wie naar de rechter of Raad van State stapt omdat bepaalde delen van beleid niet worden uitgevoerd, krijgt daar dan ook geen voet aan de grond. Zolang er geen juridische doorwerking van het beleid is, hoeft een provincie zich niets aan te trekken van een NOVI, en een gemeente hoeft zich niet te houden aan een POVI of een provinciaal programma.
Als gevolg van decentralisatie in 2008 sneuvelden diverse instrumenten die doorwerking van beleid naar rechtsregels beter borgden. Met de Nationale Omgevingsvisie wil de overheid weer toe naar meer rijksregie. De Omgevingswet is juridisch gezien echter nog niet aangepast op deze centrale aanpak.
Advies
De vraag is hoe de lagere overheid zich gaat houden aan het beleid. Dat kan door een wet, zoals de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) of door een provinciale verordening. De WUR adviseert om oude instrumenten als planologische kernbeslissingen en het provinciaal goedkeuringsrecht van gemeentelijke bestemmingsplannen weer in te voeren. ‘Gemeenten moeten dan weer meer rekening houden met hoger beleid.’
Bron: Landschap 2022-1, mr. dr. Fred Kistenkas, De haperende beleidscyclus en Stad + Groen
|