Ik weet niet of jij wel eens wat langer dan verwacht met iets bezig bent geweest? Dan valt het vaak tegen de spirit er in te blijven houden. Toch?
Vorig jaar fietste Denne naar Berlijn. In deze zomer schrijft hij daar over.
Als ik op mijn thuistrainer de Tacx zit, dan trap ik het uur altijd vol. Het derde kwartier is altijd het lastigst. Altijd. Dus bedenk ik daar iets tegen. Dan staat Bowie op de speakers bijvoorbeeld.
Na een wortelkanaalbehandeling weet ik precies hoeveel gaatjes de plafondtegel van een tandarts heeft.
En op de stadsfiets zoek ik altijd een versnelling waarmee ik in zeven trappen twee hectometerpaaltjes wegtrap. Hardlopend wil ik niet meer dan drie stappen op één betonplaat van het fietspad voor mijn huis langs zetten.
Dan vliegt de tijd.
Mien dochter en ik hadden op weg naar Berlijn ook wat afleidingsmanoeuvres ontwikkeld. Om het uur even kort een drinkpauze en om het andere uur een wat langere eetpauze. Ik de tijd op mijn ‘boordcomputer’, zij de kilometers. Dat had een verrassend effect op haar. Ineens ging het niet meer om kilometers per uur, want een pauze per uur.
Maar bij mij ging het verkeerd.
- Ik rekende ruwweg de tijd om in kilometers: bepakt en bezadeld 20 kilometer per uur
- Vergat daarbij de pauzes mee te rekenen
- Voegde om de een of andere reden de twee uur van de laatste etappe steeds samen tot één uur.
Dus de eerste paar dagen van de fietsvakantie snapte ik er na vijf uur niks van dat we er nog niet waren. Dat kan aardig kortsluiten in het deel van je hersenen waar de motivatie gemaakt wordt.
Gelukkig had ik de dagelijkse kilometers altijd wat overdreven: 110 hield ik me zelf voor, terwijl het er maar 100 waren. Daar stond weer tegenover ze bij de fietsenmaker mijn tellertje voor oude mannen hadden afgesteld: dat ik harder leek te rijden dan in werkelijkheid.
Als we dan samen probeerden door te berekenen welke nadelen daarvan we weg konden strepen tegen de voordelen… ach, dan was je ook zo maar weer een half uur verder 😉
Nu lijkt het alsof zo’n fietsvakantie dom afzien is. ’s Morgens vroeg de fiets op, als een dolle kilometers wegtrappen en dan ’s avonds neerzakken op het bed van de volgende b&b. Dat is zeker niet zo! Bovenstaande gedachten gaan door je heen als het even saai is onderweg. Maar ik kan je verzekeren: het is het bijna nooit saai onderweg. Met de auto vlieg je te snel van landschap naar landschap. Wandelend ben je te lang in één landschap. Fietsend is een perfecte manier om een streek te doorkruisen, landschappen te zien veranderen, dorpjes aan te doen en aan het eind van de dag heel ergens anders te zijn dan aan het begin van de dag.
Magnifiek!