🌿 De vijgenboom in Nederland: vroeger en nu
De vijgenboom (Ficus carica) is een plant die oorspronkelijk afkomstig is uit het Middellandse Zeegebied en West-Azië. Toch wordt de vijg al eeuwenlang incidenteel in Nederlandse tuinen gekweekt.
-
Historisch gezien: Vijgen werden in Nederland al in de Middeleeuwen gekweekt, maar dan vaak in kloostertuinen, beschermde stadstuinen of oranjerieën. Ze hadden beschutting nodig, bijvoorbeeld tegen een zuidmuur, om de vruchten goed te laten rijpen. Vijgen waren daarmee vooral een curiositeit voor rijke tuiniers en botanische liefhebbers.
-
De laatste decennia: Door de opwarming van het klimaat en zachtere winters zijn vijgenbomen tegenwoordig veel beter geschikt om gewoon in de volle grond in Nederlandse tuinen te staan, ook buiten de stedelijke warmere zones. Vijgen dragen hier nu regelmatiger vruchten die daadwerkelijk rijpen, vooral in warmere zomers. Wat vroeger een risico was (vorstschade of onrijpe vruchten), is nu minder een probleem, zeker in Zuid-Nederland en stedelijke omgevingen.
🐛 De vijgenskeletteermot: nieuwkomer met impact
De vijgenskeletteermot (Choreutis nemorana) is inderdaad een nieuwkomer in Nederland. Deze vlinder (of beter: zijn rups) komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en Azië en heeft zich de laatste jaren naar het noorden verspreid, mede dankzij de warmere temperaturen.
-
Opkomst in Nederland: Pas sinds enkele jaren (rond 2020) wordt deze mot hier gesignaleerd. De larven voeden zich met de bladeren van vijgenbomen en maken er een soort skelet van: alleen de nerven blijven over. Ze spinnen ook webben in de boom.
-
Schade: De vraat van de rupsen kan de boom flink verzwakken. De bladeren verdrogen en vallen voortijdig af, wat de fotosynthese beperkt en de vruchtontwikkeling belemmert. De boom kan overleven, maar bij zware aantastingen kan de oogst tegenvallen en de boom jaar na jaar verzwakken.
-
Oorzaak verspreiding: Net als bij andere exotische plagen (denk aan buxusmot) spelen het warmere klimaat en de internationale plantenhandel een rol bij de snelle opmars.
🌱 Wat kun je doen als je een vijgenboom hebt?
-
Let op verkleurende bladeren met webben en skeletachtige nerven.
-
Knip zwaar aangetaste bladeren weg en vernietig ze (niet op de composthoop).
-
Bij kleine aantastingen kun je rupsen handmatig verwijderen.
-
Bij grotere problemen kan een tuinexpert adviseren over biologische bestrijding (bijvoorbeeld inzet van natuurlijke vijanden).
Meer exotische plagen
De vijgenskeletteermot rukt op. De buxusmot deed dat al eerder. In een paar jaar tijd het straatbeeld veranderde en talloze zorgvuldig gesnoeide heggen in dorre takkenbossen veranderde. Ook de kastanjemineermot rukt op. En de suzuki-fruitvlieg. Het lijstje nieuwkomers groeit met het jaar. Wat vroeger bij de eerste vorst doodvroor, kan nu vaak zonder problemen overwinteren en zich vestigen.
Exoten hebben hier vaak geen natuurlijke vijanden en kunnen ongestoord huishouden.
Wel eens gehoord van de Groene eikenbladroller? Dit is een kleine nachtvlinder waarvan de rupsen zich voeden met het jonge blad van eiken. De rups rolt het blad om zich heen (vandaar de naam ‘bladroller’) en eet het blad van binnenuit op. Bij massale aanwezigheid kan een eik al in het voorjaar bijna al zijn jonge bladeren kwijtraken doordat de rupsen de boom compleet kaalvreten. Dit ziet er dramatisch uit, alsof het al herfst is in mei of juni. Een eik kan vaak wel opnieuw uitlopen en een tweede keer blad vormen, maar dat kost veel energie. Bij herhaalde aantasting in opeenvolgende jaren kan de boom verzwakken, wat hem vatbaarder maakt voor ziektes en schimmels.
Wat te doen?
Naast klimaatverandering tegengaan, is het ook een oplossing de natuur meer zijn gang te laten gaan. Oók in je achtertuin! We kiezen massaal voor dezelfde populaire planten, waardoor door monocultuur plagen zich sneller kunnen verspreiden. We zijn gewend geraakt aan ‘perfecte’ tuinen en grijpen vaak direct naar bestrijdingsmiddelen als iets niet naar wens groeit. Zo houden we de cirkel van kwetsbaarheid in stand.
De uitdaging is duidelijk: anders naar onze tuinen kijken. Meer variatie in beplanting, meer inheemse soorten, meer ruimte voor natuurlijke vijanden. De dynamische natuur kan dan – op den duur – wel een exotische plaag aan.
Zagen we het goed dat hier en daar een voor dood gewaande buxushaag al weer aan het opkalefateren is?