De merel in het nestje achter in de tuin van Sjaak Bruggeman heeft het eerste ei al gelegd. En dat is geen 1 april-grap. Ook de vogels in de uiterwaarden van de IJssel verhuizen, omdat het tijd is voor de ‘reproductie’. Als je met Sjaak Bruggeman op pad gaat kom je dat aan de weet. Daarom lopen we iedere week een keertje mee.
“Het merelnest is klaar achter in mijn tuin en nog leeg. Voordat ik op pad ga wil ik nog eerst de boel even opknappen. Het tuinbankje en ook de schutting bij het nest. Nu kan het nog en anders moet ik een maand wachten tot de jongen uitgevlogen zijn. Snel nog even met hamer en kwast erbij. Het is kwart over elf en wie hebben we daar? Mevrouw merel klimt ijskoud pal naast me op het nest. Tja, dan houd het op. Het is etenstijd en ook pa merel komt met een bek vol regenwormen langs.
Ik heb m’n boterham op en zie nog net het vrouwtje wegvliegen. En ja hoor. Het eerste ei is gelegd. Mooi. Nu kan ik snel het laatste beetje afwerken met hamer en kwast, dan de bezem er door en eindelijk op naar de dijk.
Niet alleen het IJsselwater heeft zich teruggetrokken, maar ook alle weidevogels zijn gevlogen. Het is tijd voor reproductie en daarom hebben ze de natte uiterwaarden ingeruild voor de achterliggende Mastenbroekerpolder. De kievit, de tureluur, de grutto en de wulp voelen zich thuis in de polder Mastenbroek. Zo links en rechts word aan agrarisch natuurbeheer gedaan en ook de biodiversiteit is er vergroot. Kruidenplanten en insecten hebben er de ruimte.
Ik heb het hier wel gezien en ga nog snel even naar de IJsselmonding achter Kampen. Even kijken of de zeearend hier nog broed. Rietgorzen is het eerste wat ik zie. En daar schieten een fazantenhen en haan weg. Mooi zeg! Ook verschillende atalanta’s laten zich zien boven de rietvelden. En dan heb ik de telescoop scherp gesteld op het zeearendnest, zo’n driehonderd meter verderop. Het vrouwtje zit inderdaad diep verscholen op haar nest. En na een tijdje komt er toch wat meer beweging in. Half staand worden waarschijnlijk de eieren (meestal twee) gekeerd en dan gaat ze weer zitten broeden. Koolmeesjes en al die andere insecteneters volgen wat later maar de natuur komt dan toch langzaam op gang…”