Kijk, zo’n twintig regenwormpjes glibberen vanuit de tuin over de vochtige tuinkamervloer naar de oprit. Apart zeg! Zoiets is me nooit eerder opgevallen. Dispersie zullen we maar zeggen; vanaf hun geboorteplek naar een eigen leefgebied trekken. Mooi en bijzonder!
Eenmaal onderweg worden her en der sloten, retentiegebieden, uiterwaarden en natuurreservaten winterklaar gemaakt. Steeds vaker wordt ecologisch maaibeheer toegepast. Verschralen, maaien en afvoeren. Vaak wel twee keer per jaar of nog wel vaker. En in het najaar de finishing touch. Maar niet alles. De machinist moet ogen voor en achter hebben om het uitgestippelde plan van biodiversiteit en evenwicht in de natuur uit te voeren.
En kijk, ook hier langs het wandelpad is ongeveer een derde deel niet gemaaid. Het leefgebied voor insecten, vogels en zoogdieren vinden zo dekking en voedsel in de resterende vegetatie. En daar achter rondom het vennetje heeft een rupsvoertuig de rietkraag ook gefaseerd aangepakt en zie je dat het geheel zorgt voor een belangrijke verbinding tussen de natuurgebieden.
Kijk, een blauwe reiger met volle krop vliegt laag over me heen en het watermolentje daar draait in de volle wind op topsnelheid nu de watergangen weer zijn opgeschoond. En daarginder achter het zomerdijkje zijn de polsdikke takken van het rijtje wilgen ook alweer geknot.
En dan, stoppp! Op nog geen twintig meter voor me komt een jonge ree uit de rietkraag! Ho! Snel ga ik door de knieën achter een lage struik. Het is een jong eerstejaars reetje! Een zwarte nog wel!!! Wow! Dan begint hij lekker te grazen en ook begint direct m’n camera om 12:35 uur te ratelen. Hij richt zich eens op, kijkt eens naar links en naar rechts maar niet vooruit, daar waar ik geknield op de soppige grond achter een kaal doorzichtig struikje zit. Gelukkig zit ik wel uit de wind en het zeldzame reebokje kan me dus niet ruiken. Sterker nog, bij iedere stap komt het eerstejaars bokje dichterbij.
Wat is ie hartstikke mooi met zijn mooie glanzende diepzwarte vacht! Op het ratelen van mijn camera geeft ie geen sjoege. Ik kan hem al bijna aanraken en beslis om zijn aandacht te vragen zodat er misschien nog een mooie actiefoto in zit van een wegspurtend mannetjesree. Hey! Ho! Ha! roep ik boven de harde wind uit. Hier trapt hij niet in, er gebeurt niks, helemaal niks. Dan maar een zo hard mogelijk sissend geluid. Psssssst! Psssssst!. Pssssssst! Dat scherp en hoog blazend geluid helpt. Nu kijkt ie recht in de camera! Wah mooi! Verschrikkelijk mooi! Maar dan gebeurt het onwaarschijnlijke. Ik zit met m’n natte knieën hier mooi voor paal. Het mannetjesree, ik noem hem maar Piet, zwarte Piet, draait zich rustig om en zoekt op z’n elfendertigst al grazend de rietkraag weer op en verdwijnt om 12:48 uur uit zicht. Vöar de duvel nie bange, die zwarte Piet …