Sjaak Bruggeman kwam deze week een wandelaar tegen die zich niks aantrekt van de bordjes ‘verboden toegang’. Iedere week wandelen we een keer met Sjaak mee. Maar natuurlijk niet met die man die overal gaat waar hij zelf zin in heeft!
Het is woensdag. Vandaag krijgen we een warmterecord. Hier bij het bankje zet ik de auto neer. Wat een geweldig mooi uitzicht hier over de IJssel. Nog een auto. Een man en vrouw stappen uit en beginnen hier de dag met een lekker bakje koffie. Hij is natuurfotograaf die regelmatig, zo blijkt, alle mooie plekjes afgaat en met die grote toeter op de camera de mooiste plaatjes schiet.
Ook de zeearend weet ie regelmatig te scoren. “Daarginder staan negen auto’s bij de uitkijktoren, daar moet je niet zijn. Veel te druk. Allemaal natuurtoeristen die de zeearend op de foto willen. Kijk, wanneer je ineens allemaal alarmerende ganzen ziet opvliegen dan moet je goed opletten. Dit doen ze alleen maar als er een zeearend in beeld komt. Let maar op!”
Ik vertrek en geniet van de lange nog wit berijpte boomschaduwen op het gras, al die vogelgeluiden en de mooie kleuren en luchten om me heen. Van boven op de dijk hoor ik een trekker. Het is de boer die nog snel profiteert van het gunstige weer en mengmest uitrijd. Ho, daar komen vijf soepganzen snel de dijk afgewaggeld. Een beetje vertwijfeld kijken ze me aan en draaien heel even weer weg. Ze moeten kiezen tussen de snel naderende 4-wheel drive 200pk John Deere trekker of dat mannetje onderaan de dijk met zijn cameraatje. Gelukkig kiezen ze mijn kant.
Het word steeds drukker. Fietsers, wandelaars, hondenuitlaters. Genoeg afleiding onderweg. Uiteindelijk bereik ik na een kleine vijftien kilometer dan toch het eindstation bij opnieuw een bankje op de dijk. Een nors mannetje vergeet me te begroeten maar begint uiteindelijk toch te praten. Ik vertel hem over al die ganzen onderweg. Fascinerend gezicht. Nou zegt ie; “In Nederland heeft iedere organisatie zijn eigen regels. Het is overal verboden toegang. Je mag nergens meer komen. Ik trek me d’r niks meer van aan en ga waar ik wil. Elke morgen stap ik door de verboden uiterwaarden. Ik weet precies waar al die ganzen zitten en dan klapper ik een paar keer goed met mijn paraplu en alles gaat dan op de wieken.”
Met afschuw hoor ik zijn verhaal aan en zie ik hem nog nagenieten. Het is dus niet de zeearend alleen die de boel op stelten zet. Dan stapt hij mompelend op zijn fiets. “Nou uh … Aju paraplu.”