Met een natuurlijke manier van leven kun je vandaag al beginnen. Maar hoe dan? Agnes Heethaar van ’t Natuurlijk Huus in Raalte is ervaringsdeskundige en geeft iedere week een voorbeeld. Deze week gaat het over omgaan met dieren.
Door Agnes Heethaar
Mijn vader zette het boeren na zijn pensionering nog een beetje door met schapen en konijnen. De schapen liepen in het land en de konijnen zaten in een hok in de schuur. Tegelijkertijd kon mijn vader een vergelijk maken met mensen die in een flat wonen, “ze wonen als konijnen in hokken”. Die opmerking ben ik nooit vergeten en heeft mij aan het denken gezet. Enerzijds over de woonsituatie van mensen en wat daar onnatuurlijk aan is of kan zijn. En anderzijds over wat we normaal vinden voor dieren.
Toen onze kinderen bij anderen zagen dat er huisdieren waren, wilden zij ook wel graag een konijntje. Maar ik vroeg mij af of je wel echt van deze dieren houdt, als je ze in een hokje stopt. Van nature leven konijnen in veel meer ruimte, te rennen en graven holen en rusten soms uit in een heerlijk zonnetje. Daarom kwamen er bij ons geen konijnen of hamsters in hokken.
In de jaren 60 was het populair om een kanarie in een kooitje in huis te houden. Of als je het groter aanpakte, dan had je een volière. Allemaal omdat je zo van het vogeltje hield, van de zang en de schoonheid van het diertje. Voor ouderen diende zo’n vogeltje ook soms om de eenzaamheid te verdrijven. Maar werd er wel eens bij stilgestaan hoe dat leven in dat kooitje voor dat vogeltje was? Het woord “gekooid” worden heeft niet echt een positieve betekenis gekregen.
Als student woonde ik aan de veemarkt in Zwolle. Elke week was daar de wekelijkse markt. Al die koeien die dan verhandeld werden en met een touw aan de hekken stonden. Een paar keer heb ik een dode koe gezien. Ik keek soms in die ogen van die koeien en dan voelde ik veel verdriet en ook afkeer van de situatie. Wat doen mensen dieren toch aan, door vanuit hun eigen blik te kijken en niet vanuit het dier?
Tijdens het studentenleven was het heel gewoon om vegetariër te zijn. Het idee was dat je geen vlees voor een goede gezondheid nodig had. Dat vlees “produceren” heel inefficiënt was, omdat een koe eerst heel veel moet eten voor een kilootje vlees. Daarnaast wordt veel van dat koeienvoer uit het buitenland geïmporteerd. Dat vormde in onze ogen een te grote belasting voor de aarde. Het ging in eerste instantie nog niet zozeer over dat we het eventueel zielig zouden vinden, maar gewoon logisch geredeneerd.
Het is inmiddels al dertig jaar geleden. Er waren al veel EKO-producten in de supermarkt te koop, er was een natuurvoedingswinkel en een reformwinkel in Zwolle. Ook als student kochten we deze producten, omdat wij het kwalitatief goed voedsel vonden en dat we dat belangrijk vonden. Het Moermandieet, waarbij je veel rode bietensap dronk, was een alternatieve behandeling bij kanker, wat toen nog omschreven werd als de ziekte K.
Wij hadden een eetgroep van acht studenten. De afspraak was om altijd iets anders te koken als wat iemand al eerder had gekookt. Dat zorgde ervoor dat ik vier jaar lang heel lekker heb gegeten en heel veel nieuwe gerechten heb leren kennen. Als ik dan in het weekend naar mijn ouders ging, genoot ik wel van het stukje vlees.
Jaren later, toen we zelf kinderen kregen hadden we een dochter die gek was op vlees. Aangezien ze een slechte eter was, vlees wel heel lekker vond en wel wat gewicht kon gebruiken, werd er weer vaker vlees op tafel gezet. We kochten wel verantwoord vlees, het liefst van dieren die in de natuur hadden geleefd, bij voorkeur regionaal, maar zeker van biologisch oorsprong. Maar op een gegeven moment begon toch mijn geweten weer te knagen. Ik wilde eigenlijk niet meer verantwoordelijk zijn voor al die dieren die in gevangenschap moesten leven vanwege onze overconsumptie van vlees en zuivel. En als je dit eenmaal beseft, dan komt er ook het moment dat je de overconsumptie van vis en wat dat doet met het ecosysteem gaat zien. Je kunt je ogen daar dan niet meer voor sluiten.
Je zou hier heel droevig van kunnen worden. Of zoals er wel eens gezegd wordt: “dat mag jij niet eten hè”? Ik mag net zo veel als ieder ander, alleen wil ik het niet meer. Omdat het een nare bijsmaak heeft gekregen.
Gelukkig blijft er nog heel veel over dat enorm lekker is, zonder dat we het dierenleed aan hoeven te doen. De natuur geeft rijkelijk groenten, vruchten, noten, granen en zaden. Daar is heel veel lekkers mee te maken. En ik kan je uit ervaring zeggen, dat je als vanzelf je overtollige kilo’s kwijtraakt en een natuurlijk gewicht bereikt. Je hoeft nooit meer te diëten. Je hebt het goede plantaardige dieet gevonden.