Niet verwacht, laat staan gehoopt, maar de recente wateroverlast maakt de IJsselbiënnale dit jaar actueler dan ooit. Mieke Conijn, directeur van de IJsselbiënnale: “Wij hebben de deelnemend kunstenaars al in 2020 gevraagd om voor deze editie van de IJsselbiënnale na te denken over de verhouding tussen mens en landschap en de impact van klimaatverandering op het landschap en die verhouding. Dat ze – met de voeten en hun kunstwerken in het water – zo letterlijk met de urgentie van de thematiek geconfronteerd zouden worden, hadden we natuurlijk niet verwacht.”
De zware regenval in Duitsland en Zwitserland resulteerde bij onze buren in een ongekend hoog aantal slachtoffers, veel menselijk leed en miljarden euro’s schade. Ook in Limburg leidde de extreem hoge waterstand tot veel overlast en zorg.
De route van de IJsselbiënnale werd deels onbegaanbaar en met de stijging van het water hield een aantal kunstwerken in de uiterwaarden het niet droog. Zo werd het werk Cassandra’s Oog van Esther Kokmeijer tot tweemaal toe gered van het wassende water. Het huisje waarin het apocalyptische videowerk van Simone Hooymans getoond wordt, moest volledig worden afgebroken. En ook het startpunt op stadsstrand Meadows in Deventer kreeg natte voeten.