Sjaak had zelf als kop boven dit artikel ‘Mini Morris op pad, met blindganger’ bedacht. Veel mooier natuurlijk dan de kop die nu boven dit verhaal staat. Maar het is ons toch gelukt jouw dit verhaal in te trekken. En daar gaat het om, want de wandeling met Sjaak was deze week weer meer dan de moeite waard.
Door Sjaak Bruggeman
Het is half negen in de avond als ik een rondje ga lopen om het Grote Meer in Grenspark Kalmthoutse Heide. Laat genoeg om eens flink wat wild te spotten, zo schat ik in. Het informatiebord beloofd nog veel meer. Een gepensioneerde boer heeft het ingesloten landbouwgebied van de hand gedaan en vervolgens is het rigoureus op de schop gegaan. De vroegere contouren in het landschap zijn weer zichtbaar geworden en ook de planten- en dierenwereld zijn herstellende.
Een grote lijster op het bospad met een bek vol insecten kijkt me verwijtend aan en het bedelende jong vliegt zenuwachtig weg. Kijk, de slootjes zijn gedempt en het roestige watermolentje is als stille getuige blijven staan. De natuur regelt vanaf nu haar eigen waterhuishouding. Oude laagten zijn weer afgegraven, en kijk daar hebben ze een oud stenen schuurtje laten staan. Ook dit monument is door planten en dieren al in gebruik genomen.
En zie wie daarginder uit de bosrand komen! Reeën, zes stuks! De beide tweelingen maken vreugdedansjes en zoeken dan snel hun eigen moeder weer op. En kijk, daar ligt het opgeknapte Grote Meer. Planten en dieren, zoals oeverkruid, witte waterranonkel, rugstreeppad en kamsalamander voelen zich hier nu beter thuis.
Bommen
Kijk! Die diepe kuilen daar links in het landschap en verderop rechts, dat zijn kraters van bommen. Ook hier op de Brabantse Wal is veel gevochten tijdens de Slag om de Schelde: één van de grootste militaire operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bommen… Het doet me automatisch denken aan mijn tienerjaren, zo eind jaren zestig. Op de bodem van een pas gegraven watergang zag ik ‘iets uit de oorlog’ liggen en nieuwsgierig raapte ik ‘het ding’ op om het later op de dag aan mijn werkgever te laten zien. Het ‘ding’ met roestige vinnetjes aan de onderzijde is vervolgens de hele dag, gewikkeld in een paar poetslappen, in de Morris Mini van mijn maat vervoerd.
Maar ’s avonds werd het pas serieus. We werden door mijn baas vriendelijk maar zeer dringend verzocht om ‘de bom’ direct bij het politiebureau af te leveren. “Dag heren, waarmee kan ik jullie helpen?” We hebben een bom gevonden! “En waar is ie dan?” vroeg de diender lachend. “In de auto”, was ons antwoord. De smeris en zijn collega’s kwamen niet meer bij van het lachen. “Nou, haal hem maar ’s op dan.”
Het hele Raalter politiekorps stond ineens op scherp bij mijn binnenkomst en heel voorzichtig moest ik ‘de bom’ in een politiecel op een baal poetskatoen leggen. Een week later is hij tot ontploffing gebracht en kregen we te horen dat het om een nog puntgave brisantgranaat ging en… dat we ‘zulke dingen’ in het vervolg gewoon moesten laten liggen.
Nou, vooruit dan maar…