We zaaien ieder jaar wilde bloemen in berm of langs akkerrand om insecten te trekken. Tegelijk gaan steeds meer mensen imkeren. Maar die mengsels trekken geen insecten. En honingbijen verdrijven juist andere bijen.
De honingbij
Om het te laten zoemen in de natuur houden steeds meer mensen bijen. De honingbij is immens populair. En steeds meer mensen volgen een cursus tot imker. Maar we moeten de honingbij eigenlijk helemaal niet koesteren, zeggen ook Natuur- en Milieuorganisaties. Het is een rover die andere bijen, wespen en hommels verdrijft. Weet je dat we wel 350 soorten bijen hebben? Daar moeten we ons veel meer op focussen.
We zijn zo gek op de honingbij omdat hij honing produceert. Het verhaal lijkt zo mooi. De bij zoekt nectar en terwijl hij dat doet bevrucht hij onze fruitbomen omdat hij stuifmeel aan zijn pootjes meeneemt naar de volgende bloem waar het op en stamper terecht komt. Die nectar verwerkt hij tot honing in de bijenkas die wij voor hem gemaakt hebben. In ruil voor die gratis huisvesting nemen wij de honing af voor op ons brood of in de thee. Hoe lekker is dat!
Maar feitelijk is die honing wintervoorraad voor bijen, net als hazelnoten dat zijn voor eekhoorntjes. Eigenlijk helemaal niet zo netjes, dat wij die honing afnemen dus. We geven de bij er suikerwater voor terug, of hij daar nu zo veel beter en sterker van wordt valt nog maar te betwijfelen.
In de bebouwde kom kan een honingbij nog wel goed uit de voeten. Daar staan namelijk veel bloeiende planten, nectar zat! Maar bedenk dat er in een bijenkast tegen de 50.000 bijen zitten. Als je die allemaal een vierkante meter geeft om er nectar te zoeken, dan heb je vijf hectare grond nodig per kast. Je voelt wel aan dat dat niet werkt. Net als je niet te veel koeien de wei instuurt. Op het platteland is dat al helemaal een probleem. In grasland en in de maïs staat geen enkele nectar-houdende bloem. Vroeger zag je veel paarden-, pinkster- en andere bloemen in de wei, voor een maximale opbrengst wordt daar nu tegen gespoten.
Die 50.000 bijen in een bijenkast komen op het platteland dus haast niet aan genoeg nectar. Maar een bijenvolk gaat hoe dan ook op zoek naar nectar, vindt even verderop die ene weelderige tuin voor zijn voedsel, maar verdrijft tussen de regels door alle andere bijensoorten…
Goed nieuws
Het goede nieuws is dus dat we eigenlijk helemaal geen bijen moeten houden, maar een bloemenrijke omgeving moeten creëren. Die andere 350 bijensoorten zorgen er dan wel voor dat het stuifmeel bij de stamper komt, zodat we in de herfst toch lekker ons fruit kunnen eten.