Voedselherkomst en voedselveiligheid zijn zeer actuele onderwerpen en er ontstaan steeds meer initiatieven die de relatie tussen Boer en Burger weer trachten te versterken.
Fietsen voor mijn eten oftewel Noaberhaptrappen probeert daar een positieve bijdrage aan te leveren door in kaart te brengen waar de burger, welke lokale producten kan kopen.
Door Ria Olde Rechterschot
In de schappen van de supermarkt liggen vele producten uit verre landen, zoals venkel uit Spanje, boontjes uit Israël en rundvlees uit Ierland. Je realiseert het je waarschijnlijk niet maar een gemiddelde maaltijd in Nederland legt bijna 30.000!!! km af voordat het bij ons op de eettafel komt.
Nederland is een van de grootste exporteurs van groente, maar tegelijkertijd worden groenten uit alle windstreken Nederland binnengereden en binnengevlogen. Dat is verspilling van energie, tijd en geld toch? En waarom dan vraag je je af.
Nederlandse boeren en tuinders hebben te maken met strengere eisen dan collega’s in het buitenland. Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat als Nederlandse boeren aan bepaalde eisen moeten doen, dat de producten in de supermarkt aan diezelfde eisen zouden moeten voldoen. Maar zover gaat het dan weer niet.
De Nederlandse boer wordt steeds meer gewezen op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid, hij moet niet alleen voedsel produceren, maar ook zorgen voor het milieu en het landschap. Om dat van boeren te vragen we normaal, maar we vragen het niet van de supermarkt. Supermarkten hebben maar één doel: winst maken en dus zijn ze voortdurend op zoek naar lagere prijzen. En zo ook de Nederlandse consument, jij en ik en al die anderen willen ook graag dat het zo min mogelijk kost toch?
Maar goedkoop eten gaat niet alleen ten koste van onze boer en tuinder, maar ook ten koste van de kwaliteit van ons voedsel. Want hoe kan het dat voedsel uit het buitenland halen goedkoper is terwijl daar ook nog vervoerskosten en dergelijke mee gemoeid zijn. Producten die vanwege de lage inkoopprijs uit het buitenland gehaald worden, zijn producten waarbij de regelgeving minder streng is dan hier, de arbeidsomstandigheden slechter zijn dan hier en de betaling voor arbeid vaak vele malen lager is.
Maar wat als we rechtstreeks of met zo min mogelijk tussenschakels ons eten bij de lokale producent kopen? Als we dezelfde prijs, of op zijn minst een eerlijkere prijs betalen aan de producent, zodat deze aan alle opgelegde regels kan voldoen? Zijn we dan zelf duurder uit? Het antwoord is nee. Eigenlijk is alles ongeveer even duur als in de super. Vlees, zuivel, noten, groenten en fruit, het scheelt weinig. Maar je krijgt er iets heel moois voor terug: alles is verser. Het vlees is van betere kwaliteit dan in de supermarkt, de melk is direct van de koe, groenten en fruit zijn vele malen smaakvoller. En je hebt minder vlees en groenten nodig omdat je sneller verzadigd bent door de betere kwaliteit. (En als je die lokale boodschappen bij elkaar fietst kun je mss je sportschool abonnement ook wel opzeggen 😉
Met gebruik van korte ketens, kan de Nederlandse producent duurzaam produceren.
Korte ketens, betekend ook korte lijnen tussen boer en burger. Vraag en aanbod van vers & gezond voedsel kunnen beter op elkaar afgestemd worden. De burger weet wat hij eet en de boer weet wie het eet. Zo leven we samen dichter bij de natuur en de seizoenen en vergroten we onze bewustwording van gezonde, pure en smaakvolle producten in ons mooie voedselrijke kikkerlandje.
Een eerlijk en gezond voedselsysteem begint bij jezelf!