Al wel eens bij Marokkanen thuis gegeten? Dan heb je vast Harira gehad. Een pittige soep die Marokkanen aIs een nationaal gerecht beschouwen. Met tomaten, kikkererwten, linzen en selderij. Maar de kans dat je wel eens bij Marokkanen thuis at is klein. Want Marokkaanse mensen leiden hun leven in Marokkaanse kringen. Net als wij dat doen in onze kring. En Turken in hun kring. Eus schreef daar in Afslag 23 zo mooi over dat als je je vermengt met autochtone Nederlanders, dat je dan bij twee groepen niet echt meer thuishoort. Wie moet dan je kist dragen op de begrafenis?
Harira is de titel die Jawad es Soufi meegaf aan zijn eerste voorstelling in het theater. Hij kwam met bluf op het podium terecht. De docent Nederlands maakte op instagram filmpjes onder de naam Sloegie. Die filmpjes sloegen nogal aan. Als Sloegie 10.000 volgens zou hebben, waarom zou er dan geen theaterprogramma inzitten?
Het weden er 15.000. De schouwburgdirecteur in Rotterdam zag hem aankomen. Dat hij een zaal wilde boeken? Ja die grote zaal! Vooruitbetalen om het risico af te dekken? Een voetbalvriend in de Engelse Première League wilde dat wel afdekken. Maar dat bleek helemaal niet nodig. De zaal was zo uitverkocht. En de volgende ook. En de volgende.
Jawad ging het land in. En iedere keer weer uitverkochte zalen. Gisteren ook in Zwolle. Daar zat ik ook. Wat heb in gelachen, om Sloegie, ook om de zaal die steeds zo hard om dat rake typetje moest lachen. Wat heb ik er ook een boel afgepeinsd. Want Sloegie weet ‘m wel te raken. Es Soufi zelf zegt dat Sloegie het over onbelangrijke dingen in het leven heeft, dat de voorstelling luchtig en niet te zwaar is. Maar juist die onbelangrijke dingen, het gewone leven zeg maar, die leggen het leven van de Marokkaan in Nederland bloot, een leven dat we eigenlijk niet of nauwelijks kennen. Ik dacht ook van mezelf dat ik redelijk veel Raalter Turken kende, maar bij de opening van de nieuwe zaak van mijn Turkse kapper zag ik allemaal mede-Raaltenaren van Turkse komaf die ik nog nooit eerder gezien had.
Die gewone dingen uit het dagelijkse leven van de Marokkaan zijn voor ons stereotypen, die Jawad vakkundig uitvergroot op het podium. Ze gaan over het respect dat Sloegie voor zijn ouders heeft; de manier waarop zijn vader gaat staan als die boos is en het thema samenvat in twee woorden, waaraan iedereen genoeg heeft; mannen in hun eigen ruimte waar ze opscheppen over wie de baas in huis is, totdat vrouwlief belt; de liefde van Sloegie voor zijn moeder die altijd met de armen over elkaar zit, met de kin op de borst en tijdens een wandelingetje in het park met de benen boven de grond bungelt; dat een uitstapje met zijn moeder “heel anders is dan bij jullie, onze uitstapjes gaan naar de supermarkt”.
De zaal schaterlachte voortdurende om al die dingen uit hún leven gegrepen, want de zaal zat vol Marokkanen. Donkere mannen en veel vrouwen met hoofddoekjes. “Ik ben hier voor het eerst” gaven degenen toe, die ik er naar vroeg. Want ook in de schouwburg leven we gescheiden. Nee anders: schouwburgen en de stukken die daar getoond worden, zijn hier voor hoger opgeleide witte mensen.
“Ik had Zwolle wel even nodig” zei Jawad es Soufi, “om te weten dat er ook witte mensen in dit prachtige land leven. Die kom ik in Rotterdam Zuid niet tegen. Daar vraag ik me af waarom jullie geen Turks of Marokkaans leren, want dat is toch de voertaal?”
Sloegie trekt dus ander publiek naar de schouwburg. Misschien verbindt dat. Maar ik denk eigenlijk meer dat het verhaal dat Es Soufi te vertellen heeft verbroedert.
Topper van de avond vond ik het verschil in opvoeding die Es Soufi waarnam tussen hem en zijn vriend. Als Sloegie zijn zoon corrigeert wordt hij boos en gaat hij schreeuwen. Als zijn vriend diens zoon corrigeert, vraagt vader zijn zoon naar zijn kamer te gaan. Es Soufi is daar verbaasd over. Vooral dat die zoon een eigen kamer heeft.
Zie hier het programma van De Spiegelzaal.